Als het leven wiebelt, bieden woorden een houvast


Als het leven wiebelt, bieden woorden een houvast.

Het leven wiebelt. Soms slingert het zacht heen en weer, zoals een kind op een schommel. Misschien geef je het dan, net als dat kind, vol vertrouwen een extra duwtje, en ga je almaar hoger. Maar het leven kan ook wankelen, een kant op waggelen die je helemaal niet uit wil. Of het kan danig schudden en schokken, zodat je grondvesten daveren.
Op al deze momenten zijn er woorden.
WiebelWoorden zoekt ze samen met je op.
Omdat woorden helpen herinneringen te bewaren en belevenissen te delen. Omdat woorden een houvast bieden. En omdat het bijzonder prettig is woorden aan papier toe te vertrouwen.

Op dit blog vind je vooral woorden terug die binnen in mij wiebelden. Die zich puzzelden tot een anekdote, verhaal of gedicht.
Wiebel tijdens het lezen gerust mee op hun ritme.

vrijdag 23 december 2011

Fijne feestdagen!

Geluk
is als het zacht zingen
van kinderstemmen
die nog het licht kunnen horen
en de warmte zien.

Geluk
is als de te zware roos
op een broze stengel
die toch niet doorknakt.

Geluk
is als de lichtjes in een paar kleuterogen
die een zalige tinteling
in je binnenste tot leven brengen.

Geluk
is als de liederen van straatmuzikanten
wier klanken kaatsen
op de stenen van de stad.

Mijn wens voor jou is
dat je dit geluk,
het geluk van de kleine dingen
dagelijks mag ervaren.


Naast dit 'kleine geluk' wens ik je een mooi en warm jaareinde toe
en voor 2012 wat rust en hoop midden alle drukte.

maandag 19 december 2011

Manoeuvreren

In deze tijd van het jaar doe ik mijn wekelijkse boodschappen zoveel mogelijk rond het middaguur. Dat scheelt flink wat aanschuiftijd aan de kassa. Maar voor ik aan die kassa geraak...
Op de kop van de eerste gang staan belegde toastjes uitgestald. Errond een groepje mensen die gezellig - maar wel midden in de doorgang- staan te knabbelen. Ik slalom naar de volgende rayon. Daar tapt een rondborstige man wijn uit een party box. Midden in het gangpad kapt hij het goedje snel achterover en schenkt zichzelf opnieuw in. Met een boog rond hem passeer ik en neem zo bijna het rek aan de overkant mee. Wat verderop deelt een vrouw soep uit aan haar drie pagadders. Ze slurpen smakelijk. Als rond hun monden een oranje kring verschijnt, diept de vrouw papieren zakdoekjes op uit haar tas. Mijn kar mist een jongetje dat naar zo'n doekje springt op een haar na. Ook in het koelvak moet ik serieus manoeuvreren tussen de verkopers met hun grote karren die de rekken aanvullen en de mensen die van de kaasblokjes, mandarijntjes en ananas smullen. Ik ben daar helaas niet goed in en bots tegen enkele andere winkelwagentjes. Op weg naar de kassa loop ik nog langs de kerststollen. Weer staat er heel wat volk rond zijn dessert te verorberen. Ik maak me zo smal mogelijk, maar mijn kar doet dat niet. En dat zal een scheenbeen geweten hebben. Sorry, mevrouw. Maar mag ik jou en al die andere eters wat vragen? Kunnen jullie in het vervolg a.u.b. thuis lunchen? Een warenhuis dient toch om boodschappen te doen, niet? Ik zou het alleszins fijn vinden voortaan de mijne te kunnen doen zonder hierbij een rijbewijs nodig te hebben.

donderdag 15 december 2011

De vraag van Olifant


Eerst was er De vraag van eend, een boek dat Leen van den Berg met Ann Ingelbeen maakte (verschenen in 2007). Alles en iedereen kwam daarin samen om zich over de vraag van eend te buigen: waar ga je heen als je dood bent?

In De vraag van Olifant voert Leen dezelfde personages op. Alleen de schildpad, die toen de vergadering leidde, is er dit keer niet bij, want zijn vrouw is ziek. Hij wordt vervangen door de uiterst efficiënte mier. Met zijn allen zoeken ze nu uit hoe je weet dat je van iemand houdt. De dieren, mensen, maar ook Steen, Appelboom, de zon en de sneeuwvlokjes,... komen met erg uiteenlopende antwoorden op de proppen. Zo belicht Leen de vele facetten van de liefde. De antwoorden passen telkens schitterend bij de personages. De appel fluistert bijvoorbeeld: 'Als ik mijn liefste zie ga ik blozen.' en de wolken giechelen: 'We drijven altijd weer dezelfde kant op [...] Zelfs als we net gebruld en geknetterd hebben tegen elkaar.' Olifant verdwijnt op het einde wel heel snel van het toneel en dat vind ik wat jammer. En Mier heeft er allemaal niet veel boodschap aan. Ze wil dat de vergadering snel vooruit gaat en blijft nadien, zonder te begrijpen waarom, met een gevoel van eenzaamheid achter. Toch wordt het nergens overdreven sentimenteel. Dit boek leent zich uitstekend om nadien over door te filosoferen.
Kaatje Vermeire verzorgde de illustraties in haar eigen romantische stijl die wat aan de dertiger jaren uit de vorige eeuw doet denken. Ze werkte met een combinatie van collage-, teken- en grafische technieken en gebruikte vooral zachte kleuren. Naast alle personages die Leen beschrijft voegt ze er nog een heleboel toe. Hierdoor, en door de vele details, kan je naar de prenten blijven kijken. Ook haar originaliteit maken van dit boek een lust voor het oog. Zo is bijvoorbeeld de berg waarop alle figuren vergaderen Olifant zelf.

Ik heb horen fluisteren dat er ook nog een derde vraag zou komen. Wat mij betreft hoeft die niet zo lang op zich te laten wachten als de tweede, want deze boeken staan garant voor fantastische (voor)lees-, kijk- en (na)babbel- momenten.

Voor kinderen vanaf 5 jaar.
****

zondag 11 december 2011

Souvent je pense à vous Madame

't Is altijd iets met die treinen, meende ik te weten. Dus vertrok ik erg vroeg naar de recensentendag. Maar de trein was stipt. Bovendien was de zaal waar de lezing en het debat doorgingen en heel pak dichter bij het station dan ik had gedacht. Zo was ik veel, en zelfs véél, te vroeg ter plekke. Ik wandelde even langs de winkels die op dit tijdstip echter alle nog gesloten waren. De stoep lag opgebroken en dat stapte niet zo gemakkelijk met mijn hakken. En was het bar koud wat het ook al niet echt gezellig maakte. Daarom besloot ik een koffietje te gaan drinken.
Veel volk zat er niet in het etablissement dat ik had uitgekozen: een krantlezende man op leeftijd, een verliefd koppel waarvan hij duidelijk ook al op pensioen was, maar zij slechts een tikje ouder dan ik, een moeder met dochter en een slapend baby'tje in een buggy, en ik. Ik vroeg me af wie ik zo dadelijk zou ontmoeten, of het allemaal wel interessant genoeg zou zijn om een voormiddag met het gezin aan op te offeren, en hoe ik het later op de dag zou klaarspelen een heerlijk diner ineen te flansen voor onze buren... Maar hoe deze gedachtenkronkels me ook bezig hielden, de gesprekken aan de andere tafels ving ik ook op.
Toen Claude Barzotti's 'Souvent je pense à vous Madame' door de drankgelegenheid weerklonk zei de juffrouw naast me: 'Wat een mooi liedje!' waarop ze prompt meezong. Ook haar geliefde prevelde iets wat op deze song leek. De dochter voor me vroeg de rekening en neuriede in afwachting de melodie mee. Haar moeder mompelde het liedje. De man naast me legde zijn krant opzij en tokkelde het ritme met zijn vingers op de tafel. En zelfs ik betrapte mezelf erop dat ook mijn mond 'Souvent je pense à vous Madame' lipte.

donderdag 8 december 2011

Gedicht

Als mijn tranen groeien

Als mijn tranen groeien
tot een zee
droom ik
dat je naar me toe zwemt
je armen vouwt
tot een vlot
waarop ik drijven kan

Als mijn droom kopje
onder gaat
zwem ik
weg van jou
weg van mezelf
klamp me even nog vast
aan een stuk wrakhout

Wacht
tot een draaikolk
me meezuigt
en ik

verdrink

zondag 4 december 2011

Zwarte Pietentaart

'Sinterklaas Kapoentje,
geef mij een miljoentje,
stort het op mijn rekening,
dan maak ik voor jou een tekening,'
zingt Zoonlief het hele weekend al.

Het miljoentje kwam er niet, helaas, maar toch trakteerden wij Sinterklaas en zijn compaan, en onszelf natuurlijk(!), op deze taart:


woensdag 30 november 2011

Wapenarsenaal

Manlief en ik waren het er over eens. Zoonlief zou nooit speelgoedwapens krijgen. Maar dat was buiten de kermis gerekend. Want wat koos onze kleine pagadder steevast als prijs na het eendjes vissen en ballen gooien? Een zwaard, revolver, pijl en boog, handboeien, of geweer... Om scènes te vermijden knepen we een oogje toe. Zoonlief verzamelde een heel wapenarsenaal.
Ondertussen loopt hij het vis- en ballenkraam natuurlijk al lang voorbij. Hij stevent meteen op het schietkraam af. Daar vind je geen 'brave'-wapenprijzen. En zo kwam Zoonlief vorig weekend met zijn zakken vol trek-, gooi- en rookbommen thuis van de jaarmarkt. Als dat maar goed afloopt...

zondag 27 november 2011

Nieuw op mijn boekenplank

Kleine korstendief/ Aag Vernelen en Richard Verschraagen: plots wil Bram geen korsten meer eten. Maar dat is buiten zijn mama gerekend: als zijn bord niet leeg is, mag hij niet van tafel. Daarom bedenkt hij allerlei trucs: hij geeft de korsten aan de hond, verstopt ze in zijn broekzak, snijdt ze ’s nachts zelfs van het brood,… want zijn vriend Jip zei: van korstjes krijg je borstjes… en dat is wel het laatste wat Bram wil.
Een vlot geschreven, vrolijk en voor vele kinderen en hun ouders ook herkenbaar verhaal. De illustraties werden gemaakt met een scraperboard. Dit is een kartonnen plaat met een laag Chinese klei op. De illustrator zette miljoenen streepjes en kraste zo de klei weg en de tekeningen als het ware open met als resultaat sterke zwart-wit prenten vol fijne streepjes, waarbij een vleugje humor nooit ver weg is.
Voor kinderen vanaf 4 jaar.
***

De vraag van Olifant/ Leen van den Berg en Kaatje Vermeire: net als elk jaar klimt Olifant samen met alles en iedereen de heuvel op. Hoe weet je dat je van iemand houdt, vraagt hij zich af. Muis, Sneeuwwitje, steen, wolk, zon, appelboom, oma,... iedereen zoekt mee naar het antwoord. Alleen Mier, die de vergadering leidt, vindt het allemaal maar flauwe kul. Leen maakte er een warm verhaal van waarbij ze de vele facetten van de liefde belicht. Kaatje zorgde met haar fijne, gedetailleerde illustraties voor nog meer diepgang. Zo werd het een boek om bij weg te dromen dat vast niet alleen kinderen beroert.
Voor kinderen vanaf 5 jaar.
****
(Later meer hierover.)

Hip en Pip op stap met rat/ Loes Hazelaar en Richard Verschraagen: met zijn honderdennegen pagina’s is dit boek best een kanjer voor eerste lezers. Maar ze krijgen wel een vlot en boeiend verhaal over de honden Hip en Pip die samen met hun baasje Eef de stad intrekken. Daar ontmoeten ze Rat. En dat zorgt voor avontuur. Loes gebruikte haast alleen eenlettergrepige woorden (AVI 1 t.e.m. AVI 3) die alle zo op hun plaats lijken te staan dat je bijna zou vergeten dat het om een AVI-tekst gaat. Richard tekende ook hier op een scraperboard, wat weer karaktervolle zwart-wit prenten geeft. Een boek dat beslist de leeshonger bij beginnende lezers aanwakkert.
Voor kinderen vanaf 6 jaar.
***

Het negende schrift van Maya/ Isabel Allende: 'Schrijf eens een hedendaags verhaal,' vroegen haar kleinkinderen en Allende schreef. De negentienjarige Maya is op weg naar Chiloé, een eiland in het zuiden van Chili. Als kind woonde ze in Noord-Amerika bij haar grootouders. Als haar opa sterft is haar oma zo diep in de rouw dat ze Maya niet kan helpen met háár verdriet. Ze merkt niet eens dat het volledig mis gaat met Maya. Pas als Maya opgepakt wordt ziet ze dat er drugs en alcohol in het spel zijn. En het gaat van kwaad naar erger. Maya moet zelfs onderduiken. Daarom stuurt haar oma haar naar Chiloé, naar Manuel Arias, een stugge antropoloog die bezig is een boek te schrijven over de mythologie van het Chileense eiland. Ook hij worstelt met zijn verleden. Een psychologisch verhaal dat eindigt als een misdaadroman. Geschreven in de hemelse Allende-stijl.
Voor volwassenen.
****

vrijdag 25 november 2011

Gedicht

Frikkel

Frikkel met zijn groene billen
wil niet naar de
kikkerschool,
weet je
wat hij wel zou willen
doelman zijn in de
kikkergoal

Maar Frikkel met zijn groene billen
moet wel naar de
kikkerschool,
zie je
hij heeft niet zomaar wat te willen
luisteren moet hij naar zijn
kikkervaders woord

Dus gaat Frikkel met zijn groene billen
toch maar naar de
kikkerschool,
hoor eens
wat een geluk, zeg
want zijn juf is
kikkermooi!

maandag 21 november 2011

Wie slim is sorteert

Zoonlief leert op school over afval sorteren en composteren. In zijn werkboek leest hij: 'Na de afkoeling komen er allemaal kleine beestjes in de compost. Zij eten het afval voort op en scheiden het als compost weer uit.'
'Hé, maar dat is fout!' roept hij: 'Schijten schrijf je niet met een d, maar met een t!

vrijdag 18 november 2011

Poeslief is niet meer

17 jaar geleden
Na het werk slaan we een babbeltje met onze buren. Hun dochtertje C. zit ondertussen vrolijk onze Poeslief achterna. De twee amuseren zich kostelijk. Maar plots zijn ze uit ons zicht verdwenen. Als we hen nergens vinden slaat Buurvrouw in paniek. Dan denk ik eraan dat Poeslief wel eens tussen de boompjes naar de tuin van onze andere Buurman durft kruipen. Ik ga even kijken op zijn erf. Poeslief zit er inderdaad tussen de struiken. En C. staat op nog geen halve meter van de waterput die er gevaarlijk open ligt.

Zondag, 6 november 2011
Als Zoonlief naar bed gaat wil hij zoals elke avond Poeslief slaapwel zeggen. Ik herinner me dat ik hem een hele tijd geleden heb buiten gelaten.
'Neem je staart maar mee,' zei ik nog toen hij in de deuropening bleef dralen.
Vreemd dat hij nog niet terug is, want onze oude poes zet nog wel regelmatig een stapje in de wereld, maar komt telkens na een tiental minuten weer binnen. Zoonlief roept hem uit volle borst, maar Poeslief komt niet opdagen. Ook op het geroep van Manlief en mezelf reageert hij niet. We kijken op alle plekjes waar Poeslief graag vertoeft: op het terras, tussen de buxusbollen, onder de rododendron, op onze oprit,... We zoeken ook wat verder weg: achter het tuinhuis, in de voortuintjes van de buren, zelfs in ons oerwoud, maar geen Poeslief te bespeuren...
Tegen zijn zin gaat Zoonlief naar bed. Hij valt maar moeilijk in slaap. Manlief en ik trekken nog eens buiten rond, met een zaklamp dit keer. We kijken op alle plaatsen waar we reeds zochten en wandelen de hele straat af. We zoeken ook in de grachten. Tegen onze zin kruipen we uiteindelijk ook onze nest in.

Maandag, 7 november 2011
Ik ben al vroeg wakker. Ik hoop dat Poeslief gewoon voor de deur staat, zoals in zijn jonge jaren, toen bleef hij wel vaker een nachtje weg. Maar nee... nog voor het ontbijt ga ik weer op zoek. Nadat Manlief Zoonlief naar school heeft gebracht speurt hij met me mee: we kammen nog eens onze tuin en oerwoud uit, we zoeken in het veld erachter, in een bos wat verderop...
Na school gaat Zoonlief de straat op. Hij neemt Poesliefs lievelingssnoepjes mee en rammelt met het doosje. Op dit geluid komt Poeslief immers steevast af. Hij typt 'gezocht!'-briefjes en stopt ze in alle brievenbussen in de buurt.
Ik vertel Zoonlief voorzichtig dat ik bang ben dat we Poeslief niet meer levend zullen terugvinden. Hij heeft suikerziekte en kan onmogelijk zo lang zonder insuline. Hij schrikt, maar beseft de waarheid meteen. Misschien vreesde hij het in zijn binnenste al.

Dinsdag, 8 november 2011
Tegen beter weten in speuren we opnieuw de hele buurt af. We vragen aan Boer of we ook zijn akker mogen doorspitten. Manlief kruipt over het prikkeldraad om de hele paardenwei af te stappen.
'Nog niks gevonden?' bromt Buurman als hij ons bezig ziet.
'Helaas niet,' zucht ik, 'Mogen we ook even in jouw tuin kijken?'
Hij heft zijn schouders. 'Ik heb hem echt niet gezien, hoor!'
Manlief dringt aan. Terwijl ik onder de haag zoek, stapt hij meteen naar de waterput. Die ligt nog steeds open. Er drijven haartjes op. Poezenhaartjes. Poesliefs haartjes. Manlief knielt bij de put neer en vindt Poeslief onder het beton.
Waarschijnlijk heeft hij willen drinken en is hij zo in de put gesukkeld.
's Avonds pikken we Zoonlief met ons tweetjes op op school. Hij heeft meteen door dat er iets niet in de haak is.
Samen begraven we Poeslief op zijn favoriete plekje in het oerwoud.
Ik weet het, hij is maar een dier, maar wat zullen we hem missen. Heel erg missen. Alle drie.

Woensdag, 9 november 2011
Vanuit het slaapkamerraam merk ik dat Buurman het deksel op zijn waterput heeft gelegd.

maandag 14 november 2011

donderdag 10 november 2011

Mijmeren

Deze herfstdag nodigt me uit om een paar uurtjes te winkelen. Ik trek ervoor naar de stad van mijn jeugd. Als ik voorbij de plek wandel waar Manlief en ik elkaar voor het eerst zoenden krijg ik een krop in mijn keel. De feestzaal van toen is met de grond gelijk gemaakt. Ondanks het puin weerklinkt de muziek van T Pau, voel ik Manliefs armen om me heen, en zijn lippen op de mijne. Lawaaierige bouwvakkers halen me helaas snel uit deze dromerijen. Mijn oog valt op het informatiebord voor de werf. Zodra ik dat lees maakt de krop in mijn keel een vreugdedans. Ze bouwen hier seniorenflats. Kunnen we nog samen eindigen op de plaats waar alles begon...

zondag 6 november 2011

Papa geeft je vleugels

Met een verlegen lachje op haar lippen sluipt ze de bakkerszaak van haar ouders binnen, grist een koffiekoek uit het rek en maakt zich snel weer uit de voeten zonder ook maar een klant aan te kijken. Ze weet wat ze wil, dit timide meisje.
Ook wat sporten betreft is dat zo: ze wil voetballen. Dat er in ons dorp alleen een jongensvoetbalploeg is deert haar niet. Al enkele weken traint ze als enig meisje met de 'mini's' mee. Ze doet goed haar best. Maar haar stem krijgt niemand te horen. En als de trainer haar aanspreekt staart ze steevast naar de grond.
Dan is het moment van haar eerste wedstrijd aangebroken. Ze lummelt maar wat rond op het plein, blijft op een veilige afstand van de bal. Tot na zo'n kwartiertje spelen haar papa eraan komt.
'Vooruit, Ianthe!' roept hij, 'Naar die bal!'
En plots vliegt ze over het grasveld. Ze pakt de bal van een jongen af en schopt hem recht het doel in.
'Yeah!' klinkt het luid.
Haar ogen zoeken haar papa. Ze fonkelen.
Hij glundert. 'Knap, hoor, meisje!'
Ze werpt zich nu voluit in het spel. Springt naar de bal. Pakt hem af. Dribbelt. Schopt. En maakt weer een doelpunt.
'Ianthe! Ianthe!' galmt het.
Ze geeft het beste van zichzelf. Het lijkt alsof ze vleugels kreeg. Nog een derde keer trapt ze de bal tussen de latten. En zorgt zo voor de eerste overwinning van onze 'mini's' dit seizoen.
Meteen is ze de ster van het dorp.

woensdag 2 november 2011

Gedicht

je laatste glas
drink ik in stilte

langzaam drupt
je geur in mijn lijf

tranen glijden langs het kristal
als ik herinnering wals

de tannine van je leven
vult zacht mijn mond

je afdronk zindert

maandag 31 oktober 2011

Halloween-vuur

Bij het haardvuur praten we na over onze Halloweentocht. Over de tunnels waarin je geen steek zag, maar wel vanalles hoorde en voelde en er plots monsters op je afsprongen. En de plek waar de grond onder je voeten wiebelde alsof je in drijfzand stapte. En het restaurant natuurlijk. De eigenaars deden mee met 'Mijn restaurant'. Door een overboeking moesten we even voor de deur wachten. We konden wel al horen wat er op het menu stond: kikkerogen, fluimen en kots,... Nadat de vorige gasten letterlijk buiten gekeerd werden was het onze beurt. We passeerden langs een lijk met het mes nog in waar ze zo stukken vlees konden afsnijden en een kok die in nog meer doods leuterde. Het wemelde er van de spinnen en webben, botten en muizen. In de borden vond je rat of bloedend been, ernaast een fles Chateau Migraine. Een man smulde smakelijk uit iemands hersenpan. Zelf kregen we levende maden voorgeschoteld. Voor wie ze niet goed vond afsmaken was er nog een portie etter bij rechtstreeks uit de puist van de ober. Bij de achteruitgang vond je de grafzerken van Sergio Herman en Peter Goossens terug.
We hebben genoeg te vertellen dus. Maar na een poos babbelen we ook weer over andere dingen. Ik staar in het haardvuur.
'Toch mooi, he, dat vuur,' zeg ik zeemzoet, 'net een grot.'
'Ja,' beaamt Manlief, 'een grot met een schedel in.'


Misschien komt het door de griezeltocht. Maar voor ons eindigt de avond in elk geval in dezelfde sfeer waarin hij begon.

donderdag 27 oktober 2011

Rood weeskind



De zeventienjarige Thor woont met zijn ouders op een afgelegen plek. Het gezin heeft de dood van Thors tweelingbroer, Olmo, nooit echt kunnen verwerken. Zijn aanwezigheid hangt nog als een schaduw over het huis. Thor trekt vaak in zijn eentje de natuur in. Hij maakt er zwart-wit foto's van dode dingen en voert gesprekken met zijn overleden broer. Zo houdt hij de herinnering aan Olmo levendig. Thors leven krijgt een nieuwe wending als de Vallstroms, vrienden van zijn ouders, na jaren terugkeren uit Amerika. Thor leert hun dochters Louise en Lilith kennen. Elk op hun manier zorgen ze voor een onvergetelijke zomer, waarin alles voorgoed lijkt te veranderen. Thors eenzaamheid wordt doorbroken, maar hij zal ook afscheid moeten nemen van zijn bijzondere band met Olmo. En waarom wil het rood weeskind, een nachtvlinder met rode achtervleugels, hem maar niet met rust laten?


Mijn grootmoeder bakte boterkoekjes. Ze bewaarde ze in een prachtige blikken doos. Als ik ervan smulde deed ik dat met hele kleine hapjes om zo de smaak en de liefde waarmee ze ze had gemaakt helemaal in me op te nemen.
'Rood weeskind' van Begga Dom is een boek dat het verdient om op dezelfde manier geproefd te worden. Begga vertelt hoe Thor zijn dode broer moet loslaten om zelf te kunnen leven. Ze heeft hierbij veel aandacht voor de psychologie van het personage. Ze beschrijft de omgeving waarin hij vertoeft zo dat je als lezer als het ware mee door de magische landschappen loopt. Zin na zin tovert Begga met taal en doorheen het verhaal weeft ze een bijzonder mooie symboliek.
Als grootmoeders koekjesdoos leeg was kon ik nog even nagenieten, maar dan was het gedaan. Dit boek kan ik telkens weer vastnemen. En dat doe ik ook, want elke keer opnieuw ontdek ik nieuwe lagen in het verhaal.

Een bijzonder boek voor jongeren vanaf 14 jaar.
****

zondag 23 oktober 2011

Droombadkamer

Sinds ik S. heb ontmoet kriebelt het weer volop om ook stap twee van onze verbouwingen te zetten. Bij een glas wijn dromen Manlief en ik volop van een landelijke keuken, een praktische wasplaats met veel bergruimte, een badkamer waarin we volledig tot rust kunnen komen, en misschien zelfs een overdekt terras of tuinkamer. Na een poos laten we onze dromen voor wat ze zijn en knip ik de tv aan. We kijken naar de film 'What lies beneath'. De eerste minuten al vult een badende Michelle Pfeiffer het scherm.
'Dat is ze!' gil ik, als ik het bad op pootjes tegen de houten lambrizering zie, en de spiegelkast, het romantische tafeltje, de makkelijk te onderhouden vloer,... 'Onze badkamer!'
Manlief is het met me eens. Na de werken mag onze badkamer gerust op de deze lijken.
Ik zak net onderuit in mijn zetel als Michelles haardroger het begeeft en er een vlam uit het stopcontact springt, en recht opnieuw mijn rug als er een gezicht in haar badwater kronkelt. Ik zucht als in de damp op de spiegel een boodschap verschijnt, krijs als de spiegel barst. Als Michelle ontdekt dat haar man, Harrison Ford, geëlektrocuteerd werd zit ik op het puntje van mijn stoel en ik bijt mijn lip kapot als Michelle zelf een middel krijgt toegediend dat haar spieren verlamt en ze daarna haast verdrinkt in bad.

Een droom was deze filmbadkamer. Onze droom. Zo dacht ik. Maar we stellen de vernieuwing van de onze toch maar even uit.

maandag 17 oktober 2011

De tandarts die niet kan boren

In de supermarkt bots ik op S., de interieurarchitect die ons vorig jaar begeleidde bij de verbouwing van onze woonkamer.
'Wat is dat lang geleden, zeg!' roept ze me toe. 'Zijn jullie de nieuwe huiskamer al gewoon?'
'Ja, hoor!' glunder ik. Ik vertel honderduit over hoe geslaagd we het vinden. En over hoe gezellig het er nu is met al die zachte kleuren, en kussens, en het haardvuur enzo. Pas na een tijdje dringt tot me door dat S. eigenlijk nooit het eindresultaat heeft gezien. De laatste keer dat ze bij ons was kozen we de stof voor de gordijnen. De eettafel moest toen nog geleverd worden en er was nog niks van decoratie.
'Je zou eens moeten komen kijken,' zeg ik.
Toevallig moet S. een van de volgende dagen in onze buurt zijn. Ze belooft dan even binnen te wippen.

Enkele dagen later staan de koffiekopjes al klaar als de 4X4 van S. onze oprijlaan opdraait.
'Die spiegel maakt jullie gang toch echt een pak groter, he,' zegt ze nog voor ze goed en wel binnenstaat. Dan ziet ze de schaal met eikels en appels die ik op een tafeltje onder de trap heb neergezet. 'Mooi,' glimlacht ze.
Haar blik danst de hele woonkamer rond. 'Jullie hebben er echt een knus nest van gemaakt.' Ze loopt naar de buffetkast en zet een vaas een tikje naar links.
Dan bewondert ze het schilderij van Zoonlief. 'Prachtig! Van dat manneke gaan we nog horen.' Ook over de kader er rond is ze in de wolken. 'Hebben jullie dit doek bij G. en E. laten inkaderen?' vraagt ze. 'Die leveren kwaliteit, he. Ik werk graag met hen samen. Je moet ook nooit lang wachten voor ze de kaders komen ophangen.'
'Maar dat heeft Manlief wel zelf gedaan, hoor,' onderbreek ik haar.
'Dat is waar ook,' lacht ze. 'Jouw man is een handige Harry, maar ik heb andere klanten ook. Nu ben ik met een project bij een tandarts bezig. Alles moet daar door vaklui gedaan worden. Die man kan niet eens boren.'
'En hij is tandarts, zeg je?' Ik frons mijn wenkbrauwen. Ben ik even blij dat ik een andere tandarts heb.

vrijdag 14 oktober 2011

Nieuw op mijn boekenplank

-Ik kan niet slapen/ Jonas Boets en Kristina Ruell:een van de betere boeken voor beginnende lezers (AVI-M3/AVI 2). Vrolijk en herkenbaar. Kristina tekende veel meer dan in de tekst staat en laat je zo lekker wegdromen.
Voor kinderen vanaf 6 jaar.
***

-Hallo zon! Yogaboek voor kids/ Femmy Brug: de sportclub, tekenschool, dictieles, computer, tv,... maken het leven van onze kinderen waardevol, maar best ook stresserend. Dit boek kan hen helpen om (letterlijk) weer op adem te komen. Het staat boordevol yogaoefeningen die hen leren zich te ontspannen en te concentreren. De oefeningen zijn ook leuk om samen met je kinderen te doen. Jammer van de slordige redactie, maar omdat het hier om yoga gaat knijp ik een oogje dicht.
Voor kinderen vanaf 9 jaar (jonger als het samen met een volwassene wordt gelezen).
***

Rood weeskind/ Begga Dom: ik was bij de 'eerste steenlegging' van dit boek en dat maakt het voor mij sowieso speciaal, maar ook de 'neutrale' lezer vindt hier een bijzonder intens verhaal terug over een zeventienjarige jongen die leeft met de schaduw van de dood, geschreven in een hemelse taal.
Voor jongeren vanaf 14 jaar.
****
(Later meer hierover)

-De woorden van Babel/ Andreu Carranza: een al even intens verhaal over de liefde voor letters, woorden, literatuur tegen de achtergrond van de Spaanse Burgeroorlog. Dit boek wordt wel eens vergeleken met de werken van Carlos Ruiz Zafon. Voor mij liggen die nog net een schuifje hoger, maar toch bezorgt ook deze roman je beslist vele uren leesplezier.
Voor volwassenen.
****





zondag 9 oktober 2011

Luiaard

Zoonlief heeft er een drukke dag op zitten. Van een verjaardagsfeestje op de schaatsbaan holde hij naar een spelnamiddag bij de jeugdbeweging, en van daar ging het richting feest bij Opa. Toen we daarvan, later dan gepland, thuiskwamen bleek dat hij nog huiswerk moest maken.
Nu dat eindelijk klaar is, moet hij nog kaka doen.
Na een hele poos op de WC roept hij: 'Ik ben klaar! Wie komt mijn poep afkuisen?'
Op dit uur wil ik hem graag helpen, maar toch zucht ik 'Wat ben jij een luiaard!'
'Nee, mama,' reageert hij koudweg, 'Ik ben geen luiaard. Een luiaard komt slechts één keer per week uit zijn boom om kaka te doen en ik doe bijna alle dagen kaka.'
Ik lach. Lui of niet, hij heeft het toch maar goed onthouden van op vakantie.

donderdag 6 oktober 2011

Bang

Manlief is vroeger thuis dan voorzien en we besluiten voor het avondeten nog gauw een ommetje te maken. Een eind voor ons wandelen een vrouw en haar blindengeleidehond. Ze houden er stevig de pas in tot de hond plots stopt en aan een struik snuffelt. Hij maakt een plasje en zet enkele passen vooruit. Opnieuw ruikt hij aan een struik, opnieuw heft hij zijn achterpoot. Dan schiet hij een oprit op, draait om de vrouw heen en probeert rechtsomkeert te maken.
Als we hen inhalen vraagt de vrouw: 'Zijn we hier bij de dierenarts?'
'Nee,' antwoord ik, 'die woont nog een paar huizen verder.'
'Ik vreesde het al,' zucht ze, 'Rico heeft weer schrik...'
We begeleiden haar tot aan de voordeur van de dierendokter. De hond sleept ze ondertussen achter zich aan.
'Dank je,' lacht ze.
Maar de hond kijkt droevig. 'Moesten jullie nu echt helpen...?' lees ik in zijn bange ogen.

maandag 3 oktober 2011

Gedicht

Wind

Als jouw wind
door mijn haren waait
wapperen mijn gedachten
langzaam mee
dwarrelen ze
de wereld in
en worden

groots

donderdag 29 september 2011

Costa Rica (8)

Terugvlucht


Na deze fantastische, maar best wel drukke reis ben ik moe. Na het hollen op Newark Airport om ons vliegtuig te halen (het scheelde geen haar of we hadden het gemist) zelfs doodmoe. Ik kijk dan ook uit naar een heerlijke dut en ben blij als de stewards het avondmaal eindelijk hebben afgeruimd. Voor ik mijn ogen dichtknip zeg ik 'slaapwel' tegen Zoonlief.
Hij glimlacht flauwtjes en drukt op het touch screen op de rugleuning voor hem.
'Zou je niet ook slapen nu?' probeer ik, 'In België is het nu al na middernacht, hoor. Als we er landen is het in Costa Rica nog nacht, maar begint voor ons de dag.'
'Mmmm...' mompelt hij. Mannetjes lopen af en aan over zijn scherm. Hij drukt alsof zijn leven ervan afhangt. Eén seconde kijkt hij me toch aan. Met vragende ogen: 'Eventjes maar...?'
'Goed,' knik ik, 'Maar echt niet te lang!' Mijn ogen vallen toe. Als ik ze weer open dansen er nog steeds mannetjes over het scherm voor Zoonlief. In Costa Rica is het ondertussen ook al na middernacht.
'Slaap jij nu nog niet?' schrik ik. Dit keer ben ik onverbiddelijk. De spelcomputer moet uit. Hij moppert, maar duikt toch weg onder zijn deken. Ik slaap gerustgesteld verder.
Als de steward me een poos later wekt voor het ontbijt is er weer heel wat beweging op het scherm voor Zoonlief. Hij drukt gefascineerd op allerlei knopjes. Ik zucht, maar beperk me verder tot 'goeiemorgen'.

Weer thuis hebben Manlief en ik last van jetlag. Ook Zoonlief is uit zijn gewone doen. Heeft hij eveneens last van het uurverschil? Of is het het nachtje doordoen dat hem parten speelt? We zullen het nooit weten.

woensdag 28 september 2011

Costa Rica (7)

Manuel Antonio


Onze wandeling in het Nationaal Park Manuel Antonio eindigt aan een strand dat zich uitstekend zou lenen voor een reclamespot van Fa-douchemelk. We laten onze spulletjes achter bij een boomstronk en duiken meteen in zee. Het water voelt heerlijk warm aan. We springen telkens weer in de metershoge golven tot we te moe zijn en de zee zomaar over ons heen beukt. We leggen ons languit in het witte zand. Even later haal ik onze picknick te voorschijn.
'Be carefull,' hoor ik, zodra ik een perzik voor Zoonlief begin te schillen. Toeristen wijzen naar het bos achter ons. Vanuit het woud sluipen twee leguanen naar ons toe. Het vrouwtje kijkt ons vanop een redelijke afstand doordringend aan. Het mannetje heeft nog nooit van gevaar gehoord en komt dichterbij. Heel dichtbij zelfs, tot op slechts een halve meter van ons vandaan. Hij heeft het duidelijk op de perzik gemunt. Maar dieren voederen is verboden. Dus eten we ons fruit zelf op. Pech!
Ook als we de perzik binnengespeeld hebben blijven de twee nog een hele poos rond ons dralen. Het vrouwtje is de eerste die het opgeeft en weer naar het woud kruipt. Pas dan zet ook het mannetje zijn zinnen op iets anders. Namelijk op haar. Nu hij niet van de perzik kunnen snoepen heeft verdient hij wel een ander pleziertje. Hij knikt met zijn kop en schuifelt in haar richting. Zij springt op een boomtak. Hij blaast zijn kaakkwab op. Zij klimt wat hoger in de boom. Hij knikt weer, pompt en springt. Mis. Hij landt in het zand. Het vrouwtje schiet weg. Hij pompt opnieuw, springt en wiebelt aan de tak. Hij heist zich hoger in de boom. Maar ondertussen is het vrouwtje nergens meer te bespeuren. Dat is dus twee keer pech!

zondag 25 september 2011

Costa Rica (6)

Las Juntas


Op weg naar onze volgende bestemming houden we halt in een klein dorp. We stappen een lokaal restaurant binnen om een hapje te eten. Toevallig is de mis net uit en druppelen ook vele dorpsbewoners binnen. Vooral jonge stelletjes met hun kroost. Piepjonge stelletjes. Meisjes en jongens van amper twintig jaar met een stuk of drie pagadders. Pubers van hooguit vijftien met een snoezelige baby. Ach ja, misschien zien deze Middenamerikaanse mensen er een tikje jonger uit dan ze zijn. Maar het zijn en blijven kinderen.
Tienersmoeders, bij ons maken ze er een tv-programma over. Hier is het blijkbaar de doodgewoonste zaak.

woensdag 21 september 2011

Costa Rica (5)

Rincon de la Vieja


Na onze douche van gisteren laten we ons niet afschrikken door het donkere wolkenpak en trekken weer de jungle in. We gaan op zoek naar vulkanische bronnen, borrelende modderputten en plaatsen waar de aarde alle kleuren van de regenboog heeft en hete gassen zomaar uit de grond opstijgen. De natuur is ruwer hier. We klauteren over de wortels van de woudreuzen en beklimmen glibberige rotsen.
Al gauw begint het te druppen en even later valt de regen weer met bakken uit de lucht. De wandelpaden transformeren tot watervallen. Het is zoeken welke richting we uit moeten nu. Gelukkig kunnen we op onze neus voortgaan. De rotte eiergeur verraadt immers waar we moeten zijn. Onze poncho's beschermen ons lijf een beetje tegen het vele nat, maar toch zeikt de regen langs onze benen naar beneden. Onze voeten soppen in onze schoenen.
We vinden het best avontuurlijk allemaal. Alleen onze schoenen hebben pech. Hun vakantie is voorbij. Alle volgende dagen moeten ze immers staan drogen.

maandag 19 september 2011

Costa Rica (4)

Rincon de la Vieja


We zijn nog geen vijf minuten aan het stappen als een neusbeertje vlak voor onze ogen een kikker opgraaft en verorbert. Iets dieper in het woud fluit een kokende waterketel. Of is het het fluitketelvogeltje? Het beestje laat zich niet zien. Vele van zijn soortgenoten doen dat wel. We ontdekken talrijke insecten waarvan we het bestaan nooit hadden vermoed en bewonderen een stoet hardwerkende parasolmieren. Prachtige vlinders fladderen van de ene kleurrijke bloem naar de andere. Tegen de stam van een reusachtige boom slaapt een vleermuizenfamilie.
Er zitten best enkele venijnige klimmetjes in deze wandeling. En dat bij deze hitte! Onze kleren plakken aan ons lijf.
Als we na enkele uren bij de waterval aankomen duiken we dan ook meteen het meertje ervoor in. Zalig!
Maar na een lekker lange zwempartij moeten we natuurlijk ook nog de hele weg terug. De zon verstopt zich af en toe, maar het blijft bloedheet. Het klimmen en klauteren valt ons almaar zwaarder. Onze kleren plakken zo mogelijk nog harder nu. Tot plots enkele regendruppels ons verfrissen. Ze komen als geroepen. Even later klatert de regen uit de lucht zoals hij in ons Belgenlandje nog nooit heeft geklaterd. Het spuit gewoon. We worden door en door nat. Maar ook dit is zalig. Nog nooit heb ik zo intens genoten van een stortbui.

vrijdag 16 september 2011

Costa Rica (3)

Monteverde


Door de idee alleen al doe ik het haast in mijn broek, maar een reis door Costa Rica zonder 'canopy' is volgens mijn reisgenoten als Parijs bezoeken zonder de Eiffeltoren te zien. Dus schraap ik al mijn moed bij elkaar en heis mijn benen in de lussen, gesp de riemen rond mijn lijf, zet de helm op mijn hoofd en trek de verstevigde werkmanshandschoenen aan. Een laatste kruisteken en klaar ben ik om langs de ijzeren kabels tussen de boomtoppen te glijden, vijftig meter boven de begane grond. Hoewel, klaar? Ik zou liever terugkeren, maar de gids bevestigt mijn katrol reeds aan de kabel. Ik knijp mijn ogen toe, bijt mijn lippen kapot en zoef biddend dat dit maar goed komt door de jungle. Even later open ik mijn ogen toch, maar vergeet van schrik te genieten van alle schoonheid rondom mij. Manlief en Zoonlief daarentegen roetsjen luid lachend van het ene plateau naar het andere. De adrenaline giert vrolijk door hun lijven. Ze merken mijn angstzweet niet op. Ook niet als we aan het laatste deel van dit parcours toegekomen zijn, de 'Tarzan Swing'. Hier word je aan een touw vastgemaakt en hoef je alleen te springen. Na acht meter vrije val slinger je dan net als de filmheld heen en weer tussen al het groen. Dit doe ik niet! Voor niets ter wereld!
'Wie eerst?' vraagt de gids en meteen antwoordt Zoonlief: 'Ik!' Zijn ogen schitteren. Voor de mijne duikt een mist op.
En daar gaat Zoonlief de dieperik in.'Joehoe!' klinkt het.
Ik vraag me verbijsterd af of die echt mijn genen heeft.

donderdag 8 september 2011

Costa Rica (2)

La Fortuna
We wilden langs de flanken van de Arenal-vulkaan wandelen, maar de onophoudelijke regen zorgt ervoor dat we onze plannen veranderen. We bezoeken een slangenmuseum. Er kronkelen niet alleen slangen rond in de bakken, maar je vindt hier ook hagedissen, wandelende takken, schorpioenen, spinnen, vlinders en een heleboel kikkers. Zoals de roodoogmakikikker. Hij is 's nachts actief. Zelf zou ik hem nooit opgemerkt hebben, want slapend is hij niet meer dan een groene bobbel onder een blad. Maar als de gids hem wekt, vouwt hij zijn poten onder zijn lijf uit en kijkt ons met zijn felle ogen verdwaasd aan. We mogen hem over onze hand laten kruipen. Ik kom als laatste aan de beurt. Ondertussen is hij het hartsgrondig beu. En dat zal ik geweten hebben. 't Beest plast waar hij zit. Zijn urine drupt van mijn hand en arm...

zondag 4 september 2011

Costa Rica (1)

De voorbije weken zat ik niet de hele tijd met mijn schatkist op schoot, hoor. Ik vloog ook samen met Manlief en Zoonlief naar Costa Rica. Daar beleefden we een heleboel bijzondere dingen waarvan ik er graag enkele met jullie deel.

Tortuguero



Er is amper kleur in de lucht te bespeuren als een kokosnotenregen op het dak van onze lodge ons wekt. De beesten zijn hier wel erg vroeg actief. Maar het komt ons goed uit, want we wilden toch voor dag en dauw de natuur intrekken. We springen dus uit ons bed, slurpen van de koffie die voor ons onder het afdak werd klaargezet, scharen enkele crackers mee en begeven ons naar de aanlegplaats voor de boten.
Even later peddelen we met een kano over de rivier. Een reiger strijkt vlak naast ons neer in het struikgewas. Een slangehalsvogel koos de struik ernaast uit om zijn vleugels te laten drogen. Jezus Christus-hagedissen verwonderen ons door, net als de Heilige Man lang geleden, vlak naast ons bootje zomaar over het water te lopen. Ondertussen staren kaaimannen ons vervaarlijk aan. Een leguaan dut op een tak. En hoog in een boom is een luiaard in dromenland. Plots kraakt iets vlak boven ons. Een kapucijnaap speelt er in de takken die boven het water hangen. Als hij merkt dat onze ogen op hem gericht zijn, tikt hij herhaaldelijk met zijn vinger tegen zijn slaap. Jullie zijn goed gek, zie ik hem denken. Hij heeft vast gelijk. Waarom dobberen we anders op dit onmenselijk vroege uur in dit krakkemikkig bootje rond?
Maar weet je, 't is fantastisch zo gek te mogen zijn!



zondag 31 juli 2011

Mijn schatkist


Een prachtige zin die me plots te binnen schiet, de aanzet van een gedicht, een bijzonder citaat, een verhaalidee,...  bewaar ik alle in deze doos. Ze kreeg een ereplaats op mijn bureau.
Ik kruip wel eens met de doos op mijn schoot op de bank en blader dan tussen de woorden. Als ik geluk heb groeide de zin tot een verhaalscène of de gedichtenregels tot een brok poëzie. Door het verhaalidee trippelen soms heuse personages of tekenen de plaatsen waar alles zich afspeelt zich duidelijk af.
Op zulke momenten trek ik me terug met mijn laptop, pen en papier. Het durft dan lang, heel lang stil blijven op dit blog.

woensdag 20 juli 2011

Gedicht

Zullen we nog spetteren
in speelse golven,
nippen van elkaars zee
en langzaam dronken worden?

Zullen we nog kwetteren
in hoge bomen,
klimmen tot op de maan
en hand in hand naar beneden duiken?

Zullen we nog knetteren
voor het haardvuur,
dansen in de vlammen
en smelten als chocola op onze tong?

Zullen we nog?

zondag 17 juli 2011

De koudste julidag sinds de weerwaarnemingen in 1833

10 juli 2011:
W. en T. laten de champagne knallen. Vandaag werd hun dochtertje, Jana geboren. Meer dan tien jaar liet ze op zich wachten. Grote zus, Elise (14 jaar) mag meter zijn. Daar is ze ontzettend fier op. 'Ik hoop dat mama en papa nog regelmatig een stapje in de wereld gaan zetten,' zegt ze, 'want op dit schatje wil ik wel alle dagen babysitten.'

12 juli 2011:
Elise ontwaakt met een verschrikkelijke pijn ter hoogte van haar borst. Haar papa voert haar naar het ziekenhuis. Het ene onderzoek volgt er het andere op. Elise houdt het niet meer van de pijn en wordt in een kunstmatige coma gebracht. Het vlijmscherpe verdict valt: botkanker. Een gezwel zo groot als een tennisbal drukt op Elises borstbeen. Baby Jana slaapt door dit vreselijke nieuws door.

14 juli 2011:
De artsen stellen een zware behandeling voor. Maar voor die kan opgestart worden overlijdt Elise.
Het is de koudste julidag sinds de weerwaarnemingen in 1833. In ons dorp is het nog een heel pak kouder.

Ik wens de familie van Elise heel veel sterkte toe.

donderdag 14 juli 2011

Siësta

In 2008 schreef ik:

Als ik thuiskom zorgt een oranje streep boven de boomtoppen voor wat kleur in de sombere hemel. Een vlucht eenden trekt voorbij. Een paard hinnikt. Op het veld is een gebogen schim  druk in de weer. Een knalgele driehoek beschermt zijn hoofd tegen de regendruppels. Deze vogelverschrikker is hier een vast ingrediënt zoals spek in een boerenomelet.
‘Joe!’, buldert hij naar me. Ik zwaai terug en ren gauw naar binnen.

Als ik wat later naar buiten kijk is het opgehouden met regenen. Er is geen beweging meer op de akker. De boer ligt met zijn benen opgetrokken in de natte graskant. Roerloos. Zijn gele hoed even verderop.
Die heeft iets gekregen, flitst door me heen. Wat nu? Een ziekenwagen bellen? Zijn oude vader verwittigen? Als versteend staar ik voor me uit. Dan bedenk ik dat ik best eerst even kan kijken hoe erg het met hem is gesteld. Misschien kan hij nog praten. Net als ik de voordeur opendoe sukkelt hij weer overeind. Hij rekt zich langzaam uit.
‘Alles oké?’ roep ik.
‘Ja, effe ingedommeld!’ brult hij. Hij bukt zich en zet de driehoek weer op zijn hoofd. Dan stapt hij naar zijn kar toe en duwt ze voort tussen de groentebedden.

Enkele dagen geleden lag hij opnieuw in de graskant. Niet ik merkte hem op, maar een voorbijrijdende fietser. Hij belde wel een ziekenwagen. Geen hulp kon nog baten.
Overbuur is niet meer.

dinsdag 28 juni 2011

Herman op dinsdag

Na op zondag hier en maandag hier mag hij bij mij op dinsdag. Zijn poëzie is immers te mooi om dit rijtje na twee dagen te sluiten.

Rêverie

Je slaapt
in de herinnering aan mijn strelen
die zo zacht is
als mijn strelen.

Je lichaam droomt je lichaam
en jij droomt dat het samen is
met mij.

En ik
droom dit alles.

                  Herman de Coninck

Wie heeft er op woensdag een plaatsje voor Herman?

maandag 27 juni 2011

De calvarietocht

'Wees gegroet Maria vol van genade...' 'Wees gegroet Maria vol van genade...' 'Wees gegroet Maria vol van genade...'
Wekenlang al prevelde Vera deze zinnen terwijl ze over de groene wegen van Rome naar Compostela stapte en terug. Onvermoeibaar. Onverslijtbaar. De zonden die op haar neergedaald waren toen de tuinman in het klooster op een lentemorgen schalks naar haar knipoogde, marcheerde ze gezwind weg. Telkens als het vuur binnen in haar opflakkerde als ze aan de jongeman dacht verhoogde ze haar tempo en dreunde de verzen bezetener op. Het had veel moeite gekost. Als bij een Leuvense stoof was het vuur lang blijven nasmeulen. Pas nu voelde ze dat het stilaan gedoofd geraakte.
Daarom stond ze zichzelf de omweg langs Napoli toe. Deze stad trok haar reeds aan toen ze nog op de schoolbanken zat. Onder de matras in haar cel verborg ze een tijdschrift, dat haar nichtje ooit het klooster binnengesmokkeld had, met prachtige foto's van de Napolitaanse gebouwen. Na haar avondgebed bladerde ze er wel eens in. Vandaag kwam ze eindelijk in deze stad aan.

Er hing een rode gloed over de nachtelijke straten toen ze over de piazza wandelde. Een ongelooflijk knappe man leunde achteloos tegen een lantaarnpaal. Plots trok hij zijn nachtzwarte jas open en grijnsde eerst naar haar, dan naar de lantaarn. Bewegingsloos als een zoutpilaar staarde Vera hem aan. De hele calvarietocht was voor niets geweest.
Ze maakte rechtsomkeer. Vermoeid. Versleten. Het dreunen begon opnieuw.
'Wees gegroet Maria vol van genade...' 'Wees gegroet Maria vol van genade...' 'Wees gegroet Maria vol van genade...'

zondag 19 juni 2011

Gedicht

Verliefd

Mijn knieën zijn verliefd.
Ze zoenen vaak de grond.
Als ik hol achter mijn vriend,
en zomaar bots
tegen een of ander kind.

Of als ik voetbal op het plein
en als eerste bij de bal wil zijn.
Als ik skate door de straat,
je weet wel,
met ongelooflijk veel vaart.

Mijn knieën zijn verliefd.
Ze blozen na elke zoen.
Voor hen is dat fijn,
maar voor mij doet
het heus veel pijn.

vrijdag 17 juni 2011

Nieuw op mijn boekenplank

-Viezeltje/ Suzan Peeters en Milja Praagman: mevrouw Stoffel heeft haar huis net aan kant als ze in de vuilnisbak een vies en plakkerig meisje ontdekt, Viezeltje. Op zoek naar koek maakt Viezeltje er in de kortste keren weer een janboel van. Net dan komt de burgemeester langs. Een verrassend, hilarisch, haast karikaturaal verhaal waarin kinderen, maar vast ook sommige ouders zich zullen herkennen. Niet alleen de tekst, maar ook de luchtige tekeningen brengen je aan het lachen.
Voor kinderen vanaf 3 jaar.
***

-Billy buitenkind/ Lucy Elliot: Billy houdt van de zee, het strand en buiten. Maar omdat haar mama bang is moet ze binnen blijven. Als haar mama er niet is snoept Billy toch van de vrijheid. Ze heeft een geheime plek op het dak, ontmoet een bijzondere jongen en reist over zee,... Maar ze verlangt ook naar huis. Een teder verhaal over vrijheid, gemis en verlangen. De vele lagen zijn voor jonge kinderen misschien moeilijk te vatten, maar een warm gevoel krijgen ze vast wel. De bijzondere prenten doen je wegdromen.
Voor kinderen vanaf  5 jaar.
***

-Onze pappa kreeg een ongeluk in zijn hoofd/ Wieke van Dun en Jasper Kingma: Jaspers papa kreeg een herseninfarct toen Jasper vijf was. Dit boekje vertelt zijn verhaal. Hier vind je geen grootse taal terug, maar een duidelijke beschrijving van wat er kan gebeuren als een gezin met CVA te maken krijgt. Dit boekje wil deze gezinnen steunen, informatie geven en helpen om de draad weer op te nemen. Best lees je dit boek als ouder samen met je kind(eren). Vragen en opdrachten geven kinderen de kans om hun eigen ervaringen neer te schrijven of te tekenen. Volwassenen vinden een heleboel tips terug. De regelgeving waarover sprake is en de instanties waarnaar verwezen wordt zijn wel de Nederlandse. Toch kan dit boekje ook voor Belgische gezinnen waardevol zijn. Zoon Jasper maakte zelf de illustraties.
***

-Villa Magdalena/ Santa Montefiore: vergeef me deze zonde, maar ik vind 'Santa Montefiore' leuke lectuur voor tijdens een weekendje weg. Haar complexloze verhalen en prachtige beschrijvingen zorgen er meestal voor dat ik me in de oorden waarover ze schrijft waan. Maar in dit boek mis ik net deze beschrijvingen.  Tijdens het lezen vertoefde ik dus niet afwisselend in Toscane en Devon zoals de personages, maar gewoon op de bus naar Bordeaux. Dat de gebeurtenissen in het Italië van 1966 uiteindelijk met die van het hedendaagse Engeland zouden samenvloeien was na haar vorige boeken ook niet meer verrassend. Heb ik met een overdosis te maken?
Voor volwassenen.
**

maandag 13 juni 2011

Mijn rolstoel

Mijn rolstoel

Roeien
in een roeiboot
met de riemen
die ik heb

Rollen
in een rolstoel
met de wielen
die ik heb

             Patricia Van Frausum

Patricia schreef dit gedicht tijdens een poëzieworkshop voor personen met een verstandelijke beperking die ik begeleidde. Het verscheen in het boekje: 'Ik ben...'

woensdag 8 juni 2011

Schol!


Dit scharminkel werd het hoofdpersonage in een prentenboekverhaal. En ondertussen trippelen er alweer een heleboel nieuwe personages rond in mijn hoofd.
Redenen genoeg dus om een flesje te kraken. Schol!

zondag 29 mei 2011

Gedicht

je gomde me weg
zomaar
zelf schreef je
verder
zij het minder
sierlijk

zondag 15 mei 2011

Aardbei

Hannah hapt in een grote rode aardbei. Mama kocht het bakje aan een kraam langs de kant van de weg. Midden tussen de velden.
De aardbei smaakt naar vroeger.
Naar een dag ravotten in Averbode. En smodderen met smeuïg ijs op de terugweg.
Of naar Scherpenheuvel. Slenteren langs de vele stalletjes. Sneukelen van nougat en bonbons.
Naar bekvechten op de achterbank. Papa die roept. Mama die sust. Broer met een gespeeld bedrukt gezicht.
De auto die stopt in de avondgloed. Een zwart bord met witte letters: ‘Aardbeien te koop.’
De aardbei smaakt niet meer.
Papa is…

zondag 8 mei 2011

Gedicht

De tandenfee

Gisterenavond vloog een fee
zomaar langs mijn bed.
Ik had een potje met een melktand
op mijn nachtkastje gezet.

De tand die nam ze mee.
Ze legde er een cent.
Ze zoefde langs mijn bedrand,
fluisterde: je bent een flinke vent.

Ik knipperde mijn ogen open,
lachte lief naar haar.
Snel ben ik onder mijn deken gekropen.
Ik schrok, echt waar!

Weet je wat ik heb gezien?
Die fee heeft een reuzengrote mond.
De melktanden van alle kinderen
dansen daarbinnen in het rond.

zondag 1 mei 2011

Nieuw op mijn boekenplank

-Drakentaart/ Sandrine Lambert en Lotte Leyssens: draak Daan wordt vijf. Dat viert hij met zijn vriendjes en een grote taart. Zoals dat bij draken hoort, wil Daan de kaarsjes aanblazen. Helaas lukt dat niet. Maar Daan kan wel iets anders... Een eenvoudig, maar toch bijzonder verhaal, geschreven in een eenvoudige, maar mooie taal. En omdat driemaal scheepsrecht is: eenvoudige, maar schattige tekeningen die kinderen vast en zeker aanspreken.
Voor kinderen vanaf 4 jaar.
***

-Konijntjesbrood/ André Sollie: de koning en de koningin verwachten hun eerste kindje. De koningin  droomt van een wit konijntje, maar de koning hoopt dat het een rode eekhoorn wordt. Ze kibbelen er op los... Een ietwat bizar prentenboek in de geheel eigen stijl van André Sollie. Vol fantasie, poëzie, humor,... André gebruikte vooral collagetechnieken voor zijn illustraties, die op zich zoveel vertellen dat je ze kan blijven bekijken, maar tegelijk wondermooi samenspelen met de tekst.
Een hebbeding voor kinderen vanaf 6 jaar én volwassenen.
*****

-Ik heet Olivia en daar kan ik ook niks aan doen/ Jowi Schmidt: na de dood van haar moeder woont Olivia samen met haar vader 'tijdelijk' in een boot in de tuin van de kapsalon waar haar vader werkt. Alles is tijdelijk. Zo spraken ze het af. Een verhaal over rouwverwerking dat zich van andere onderscheidt door de ongewone personages en hun manier van leven. Ondanks het zware thema is dit boek soms grappig.
Voor kinderen vanaf 10 jaar.
**

-De bovenkamer van Jakob/ Evelien De Vliegher: Jakob verhuist naar 'Het Leliehof', het psychiatrische ziekenhuis waar zijn moeder directeur is. Daar gaat een nieuwe wereld voor hem open, ontmoet hij bijzondere mensen en beleeft hij vreemde dingen. Hij groeit er letterlijk en figuurlijk veel sneller dan goed voor hem is. Een intrigerend boek over groot worden, dat zich afspeelt in een ongewone omgeving. Geschreven in een prachtige taal met vele knappe vergelijkingen en metaforen.
Voor jongeren vanaf 12 jaar.
****

-Over zee/ Marleen Nelen: 1804. Acker woont met zijn vader en broer in een Engels visserdorp. Alle dagen gaan de mannen er de zee op. Maar Acker niet. Hij doet het huishouden, brengt zijn tijd door met Ione, de dochter van de vuurtorenwachter, en droomt ervan te kunnen vliegen... Marleen schrijft zo visueel dat je je tijdens het lezen van dit boek in de 19de eeuw waant. Ze zet de personages zo sterk neer dat je van de eerste tot de laatste bladzijde intens met hen meeleeft. Met dit verhaal won Marleen de 'Zoute Zoen 2010'.
Voor jongeren vanaf 14 jaar.
*****

dinsdag 26 april 2011

Scharminkel


Een hele poos al zijn Zoonlief en Beste Vriend zoet met tekenen en schilderen, maar plots vallen waterpotjes omver en vliegen  penselen door de lucht.
'Jij verbrodt mijn schilderij,' schreeuwt Zoonlief.
'Nietwaar!' verdedigt Beste Vriend zich. 'We tekenen gewoon samen.' Hij haalt uit naar Zoonliefs werk. Die trekt het snel weg. Een dikke oranje streep siert ons tafelblad.
'Rustig, jongens!' probeer ik de gemoederen te bedaren. Ik geef Beste Vriend een schoteldoek. 'Maak dat alvast maar weer proper.'
Hij kijkt me schuldbewust aan. 'Ik wil zo graag samen één ding tekenen. De ene het hoofd, de volgende het lijf,... dat is leuk.'
Na nog heel wat gehakketak geeft Zoonlief toe dat dat inderdaad leuk is. 'Maar dan moeten we wel met drie zijn...' beslist hij. 'Doe je mee, mam?'
Laat tekenen echt mijn ding niet zijn. Bovendien heb ik wel wat anders te doen. Maar vier ogen vol vraagtekens vermurwen me. Even later teken ik een ronde met snorharen op een vel papier. Onder de olifantenkop van Beste Vriend verzin ik een supersmal lijf. En bij de zebra-achtige figuur op het volgende blad krabbel ik iets wat moet doorgaan voor een pauwenstaart.  Als ik het vel met de ronde kop terugkrijg ga ik net als de jongens aan de slag met verf. Mijn tong hangt een stukje uit mijn mond. Ik werk mijn fantasiedier af met felgele ogen en ga weer over tot de orde van de dag. De vrienden trekken de tuin in.

Poetsen, koken, strijken, ik doe het allemaal trager dan gewoonlijk, want telkens weer word ik naar mijn tekening op de keukentafel gezogen, net als de damp uit mijn kookpotten naar de afzuigkap. Mijn misbaksel ligt er tussen de gekke beesten die de jongens schilderden. Zijn felgele ogen hypnotiseren me. Dringen door mijn huidporiën naar binnen. Mijn scharminkel krijgt een naam en twee broers. Het beleeft bijzondere dingen.
Ik klap mijn laptop open en tip...


zondag 17 april 2011

Gedicht

letters die  kletteren
en klateren op een blad
letters die schetteren
en schateren in ’t nat
die badderen en
fladderen zomaar
in ’t rond
letters die langzaam
               d
                r
            u
                 p
             p
              e
               n
                 op de grond

                               n
                           e
                        r
                           e
                        t
                     u
                        a
                     l
letters die k
snel naar omhoog
ze schrijven jouw naam
in mijn regenboog

vrijdag 15 april 2011

Ik schilder de honden blauw

We knutselen kameleonvlinders. Maar Briek houdt meer van honden. Hij schildert een hond, een blauwe hond. Meteen denk ik aan deze dichtbundel:

Ik schilder de honden blauw + cd


de oude boom met zijn
gedraaide takken
als klimop kruipen ze om
elkaar, als twee vrienden
er is maar weinig groen
en helemaal bovenaan
hangt blauwe regen
blauwe regen
in trossen die lijken neer te vallen
ik vind de oude boom prachtig

Evert Franssens

Evert heeft een verstandelijke beperking. Hij bezoekt het dagcentrum waar ik jarenlang werkte. Dit gedicht schreef hij tijdens een atelier dat ik begeleidde. Hij viel ermee in de prijzen.
Het gedicht werd gepubliceerd in het boek 'Ik schilder de honden blauw'(Stichting Ago/Uitgeverij De Stiel).
In deze bundel lees je ook gedichten van Martine Daems, Jessica Onsia, Monique Thielemans en Patricia Van Frausum, die gemaakt werden in 'mijn poëzieatelier'.  

Interesse in een poëzieworkshop voor mensen met een verstandelijke beperking? Neem gerust contact met me op.




donderdag 14 april 2011

Vertelnamiddag

Vijf wordt hij, de zoon van vriendin L. Voor het eerst mag hij vriendjes uitnodigen om dat te vieren. Ik steek vriendin L. een handje toe.

Acht paar kleuterogen kijken me aan. Hier en daar houdt iemand zijn hoofd schuin. Een enkele mond staat wagenwijd open, een andere glimlacht.  De jarige glundert.
We zitten in een kring op de speelmat en ik lees mijn verhaal De kameleonvlinder voor.

Een fragment:
Zachtjes kroop Dag uit bed en sloop naar de vlinder toe.
Wat was hij mooi!
Hij klauterde op een stoel, tilde zijn hand op en strekte zijn vingers naar de vlinder uit.
Toen ze hem bijna raakten, werden de vleugels plots lichtblauw. Zo blauw als de lucht op vakantie.
Dag werd er vrolijk van.


We smullen nog vlindertaart en kleuren, knippen en plakken kameleonvlinders.
Een gezellig middagje!

woensdag 13 april 2011

Van rijmelarij tot gedicht


Gisteren hielden de aprilse grillen Zoonlief en mezelf aan huis gekluisterd. We bekeken de dingen om ons heen en rijmden er gezellig op los.
Na een poos verschenen deze gedichten.

de kater houdt niet
van water
het zwembad
is hem te nat
vlug vlug weg
spit spet spat
pech…
toch nog nat!


groen, groen, groen
in de tuin
oei
ook wat bruin
een struik
verdord
dorst, dorst, dorst
wie geeft hem
water?

maandag 11 april 2011

Stille plek


Er zijn zo van die plekken die me in alle stilte veel vertellen. Plekken die me gewoonweg vragen om neergeschreven te worden.

zondag 10 april 2011

Gedicht

‘heb je me gemist?’
zal ik fluisteren

nog voor je lippen
een antwoord tuiten

echoot je ‘nooit’
door het huis

ik drink de klank
en weet het weer

ik reisde mee
in je binnenzak