Als het leven wiebelt, bieden woorden een houvast


Als het leven wiebelt, bieden woorden een houvast.

Het leven wiebelt. Soms slingert het zacht heen en weer, zoals een kind op een schommel. Misschien geef je het dan, net als dat kind, vol vertrouwen een extra duwtje, en ga je almaar hoger. Maar het leven kan ook wankelen, een kant op waggelen die je helemaal niet uit wil. Of het kan danig schudden en schokken, zodat je grondvesten daveren.
Op al deze momenten zijn er woorden.
WiebelWoorden zoekt ze samen met je op.
Omdat woorden helpen herinneringen te bewaren en belevenissen te delen. Omdat woorden een houvast bieden. En omdat het bijzonder prettig is woorden aan papier toe te vertrouwen.

Op dit blog vind je vooral woorden terug die binnen in mij wiebelden. Die zich puzzelden tot een anekdote, verhaal of gedicht.
Wiebel tijdens het lezen gerust mee op hun ritme.

zondag 23 juni 2013

Hasta la vista

Als we tijdens het weekend 's avonds niet de deur uitgaan, kijken we vaak naar een film op tv die we eerder hebben opgenomen. Omdat Zoonlief de voorbije weken een paar keer heeft mogen meekijken, is hij geïnteresseerd in welke film we vanavond zullen zien.
Dat is 'Hasta la vista'.
'Waarover gaat die film?' vraagt Zoonlief.
'Over drie jongens met een handicap die samen op vakantie gaan naar Spanje,' antwoord ik.
'Lijkt me saai,' reageert Zoonlief.
Ik knik alleen.

Even later diept Zoonlief plots een oud TV-blad op waarin een artikel over 'Hasta la vista' staat.
'Waarom staat hier een blote mevrouw bij?' vraagt hij.
'Omdat ook jongens met een handicap graag eens vrijen,' antwoord ik zo nonchalant mogelijk.
'Zo,' zegt hij, 'nu begrijp ik waarom hier 'hartverwarmende tragikomedie' is geschreven.'
Hij leest nog even verder.
'Zijn jullie hier eigenlijk niet een beetje te jong voor?' klinkt het dan.

maandag 17 juni 2013

Zonder woorden

Ik was mijn boodschappen uit de koffer van mijn wagen aan het laden, toen een tiener in grijsblauw uniform luid en ook wat vals zingend voorbij kwam gefietst. Door de boom aan het begin van onze oprijlaan zag hij me pas op het laatstse nippertje.
'Oei, betrapt!' glimlachte hij.
'Geeft niet,' glimlachte ik terug, 'Fijn dat je er zo'n geweldig examen op hebt zitten!'

maandag 10 juni 2013

Puddingbrood

L., de zoon van onze dorpsbakker is een klasgenoot van Zoonlief.
'Als L. jarig is, trakteert hij altijd met puddingbrood,' vertelt Zoonlief me, 'en dat is héérlijk!'
Ik frons mijn wenkbrauwen. 'Puddingbrood, wat is dat voor iets?'
'Een soort brood met vanillepudding in en hier en daar een rozijntje.' Zoonliefs ogen fonkelen.
Ik heb nog er nooit van gehoord, maar stel me er een koffiekoek ter grootte van een brood bij voor helemaal gevuld met een smeuïge pudding en enkele rozijnen. Hoe je die in sneetjes moet snijden zonder dat het een brij wordt is me een raadsel, maar verder klinkt het wel lekker.

Dan krijg ik keelpijn. Verschrikkelijke keelpijn. Mijn amandelen en al wat er verder nog in mijn keel zit zijn zo opgezwollen dat ik nauwelijks nog kan slikken. Naar mijn gevoel is pudding het enige dat ik nog naar binnen krijg. Die glijdt immers vanzelf door mijn keelholte.
De hele dag door denk ik aan pudding. En aan puddingbrood.
En 's nachts ook, want in mijn droom informeer ik naar zo'n brood bij de bakkerin. Ze beschrijft een nog reusachtigere koffiekoek. 'Het is écht héérlijk,' verzekert ze me, 'Je moet er dan ook genoeg van nemen, want één zo'n brood eet je met gemak met twee personen op.'

Als ik de volgende morgen aan de ontbijttafel met het weinige stemgeluid dat ik nog krijg geproduceerd over mijn droom vertel, gaat me plots een licht op. Dat puddingbrood van Zoonlief is helemaal geen puddingbrood, maar broodpudding. Een bruine massa gemaakt van vies oud brood met suiker, eieren, een beetje vanillepoeder en rozijnen. Een cakeachtig gedoe dat er al eens gegeten uitziet. Bah!



Mijn keelpijn blijft. Slikken gaat nog lang niet. Maar puddingbrood hoef ik niet meer. Ik kom de dagen wel door met yoghurt.


maandag 3 juni 2013

Gedicht

Tijd

Toen jij er was
zoefde de tijd net
als hij vroeger deed,
zelfs nog een tikje
sneller.

Nu je er niet meer bent
loert hij van om de hoek,
lacht me vierkant uit,
vertikt het zelfs
te kruipen.

      ©Veerle Schaltin