Als het leven wiebelt, bieden woorden een houvast


Als het leven wiebelt, bieden woorden een houvast.

Het leven wiebelt. Soms slingert het zacht heen en weer, zoals een kind op een schommel. Misschien geef je het dan, net als dat kind, vol vertrouwen een extra duwtje, en ga je almaar hoger. Maar het leven kan ook wankelen, een kant op waggelen die je helemaal niet uit wil. Of het kan danig schudden en schokken, zodat je grondvesten daveren.
Op al deze momenten zijn er woorden.
WiebelWoorden zoekt ze samen met je op.
Omdat woorden helpen herinneringen te bewaren en belevenissen te delen. Omdat woorden een houvast bieden. En omdat het bijzonder prettig is woorden aan papier toe te vertrouwen.

Op dit blog vind je vooral woorden terug die binnen in mij wiebelden. Die zich puzzelden tot een anekdote, verhaal of gedicht.
Wiebel tijdens het lezen gerust mee op hun ritme.

woensdag 30 november 2011

Wapenarsenaal

Manlief en ik waren het er over eens. Zoonlief zou nooit speelgoedwapens krijgen. Maar dat was buiten de kermis gerekend. Want wat koos onze kleine pagadder steevast als prijs na het eendjes vissen en ballen gooien? Een zwaard, revolver, pijl en boog, handboeien, of geweer... Om scènes te vermijden knepen we een oogje toe. Zoonlief verzamelde een heel wapenarsenaal.
Ondertussen loopt hij het vis- en ballenkraam natuurlijk al lang voorbij. Hij stevent meteen op het schietkraam af. Daar vind je geen 'brave'-wapenprijzen. En zo kwam Zoonlief vorig weekend met zijn zakken vol trek-, gooi- en rookbommen thuis van de jaarmarkt. Als dat maar goed afloopt...

zondag 27 november 2011

Nieuw op mijn boekenplank

Kleine korstendief/ Aag Vernelen en Richard Verschraagen: plots wil Bram geen korsten meer eten. Maar dat is buiten zijn mama gerekend: als zijn bord niet leeg is, mag hij niet van tafel. Daarom bedenkt hij allerlei trucs: hij geeft de korsten aan de hond, verstopt ze in zijn broekzak, snijdt ze ’s nachts zelfs van het brood,… want zijn vriend Jip zei: van korstjes krijg je borstjes… en dat is wel het laatste wat Bram wil.
Een vlot geschreven, vrolijk en voor vele kinderen en hun ouders ook herkenbaar verhaal. De illustraties werden gemaakt met een scraperboard. Dit is een kartonnen plaat met een laag Chinese klei op. De illustrator zette miljoenen streepjes en kraste zo de klei weg en de tekeningen als het ware open met als resultaat sterke zwart-wit prenten vol fijne streepjes, waarbij een vleugje humor nooit ver weg is.
Voor kinderen vanaf 4 jaar.
***

De vraag van Olifant/ Leen van den Berg en Kaatje Vermeire: net als elk jaar klimt Olifant samen met alles en iedereen de heuvel op. Hoe weet je dat je van iemand houdt, vraagt hij zich af. Muis, Sneeuwwitje, steen, wolk, zon, appelboom, oma,... iedereen zoekt mee naar het antwoord. Alleen Mier, die de vergadering leidt, vindt het allemaal maar flauwe kul. Leen maakte er een warm verhaal van waarbij ze de vele facetten van de liefde belicht. Kaatje zorgde met haar fijne, gedetailleerde illustraties voor nog meer diepgang. Zo werd het een boek om bij weg te dromen dat vast niet alleen kinderen beroert.
Voor kinderen vanaf 5 jaar.
****
(Later meer hierover.)

Hip en Pip op stap met rat/ Loes Hazelaar en Richard Verschraagen: met zijn honderdennegen pagina’s is dit boek best een kanjer voor eerste lezers. Maar ze krijgen wel een vlot en boeiend verhaal over de honden Hip en Pip die samen met hun baasje Eef de stad intrekken. Daar ontmoeten ze Rat. En dat zorgt voor avontuur. Loes gebruikte haast alleen eenlettergrepige woorden (AVI 1 t.e.m. AVI 3) die alle zo op hun plaats lijken te staan dat je bijna zou vergeten dat het om een AVI-tekst gaat. Richard tekende ook hier op een scraperboard, wat weer karaktervolle zwart-wit prenten geeft. Een boek dat beslist de leeshonger bij beginnende lezers aanwakkert.
Voor kinderen vanaf 6 jaar.
***

Het negende schrift van Maya/ Isabel Allende: 'Schrijf eens een hedendaags verhaal,' vroegen haar kleinkinderen en Allende schreef. De negentienjarige Maya is op weg naar Chiloé, een eiland in het zuiden van Chili. Als kind woonde ze in Noord-Amerika bij haar grootouders. Als haar opa sterft is haar oma zo diep in de rouw dat ze Maya niet kan helpen met háár verdriet. Ze merkt niet eens dat het volledig mis gaat met Maya. Pas als Maya opgepakt wordt ziet ze dat er drugs en alcohol in het spel zijn. En het gaat van kwaad naar erger. Maya moet zelfs onderduiken. Daarom stuurt haar oma haar naar Chiloé, naar Manuel Arias, een stugge antropoloog die bezig is een boek te schrijven over de mythologie van het Chileense eiland. Ook hij worstelt met zijn verleden. Een psychologisch verhaal dat eindigt als een misdaadroman. Geschreven in de hemelse Allende-stijl.
Voor volwassenen.
****

vrijdag 25 november 2011

Gedicht

Frikkel

Frikkel met zijn groene billen
wil niet naar de
kikkerschool,
weet je
wat hij wel zou willen
doelman zijn in de
kikkergoal

Maar Frikkel met zijn groene billen
moet wel naar de
kikkerschool,
zie je
hij heeft niet zomaar wat te willen
luisteren moet hij naar zijn
kikkervaders woord

Dus gaat Frikkel met zijn groene billen
toch maar naar de
kikkerschool,
hoor eens
wat een geluk, zeg
want zijn juf is
kikkermooi!

maandag 21 november 2011

Wie slim is sorteert

Zoonlief leert op school over afval sorteren en composteren. In zijn werkboek leest hij: 'Na de afkoeling komen er allemaal kleine beestjes in de compost. Zij eten het afval voort op en scheiden het als compost weer uit.'
'Hé, maar dat is fout!' roept hij: 'Schijten schrijf je niet met een d, maar met een t!

vrijdag 18 november 2011

Poeslief is niet meer

17 jaar geleden
Na het werk slaan we een babbeltje met onze buren. Hun dochtertje C. zit ondertussen vrolijk onze Poeslief achterna. De twee amuseren zich kostelijk. Maar plots zijn ze uit ons zicht verdwenen. Als we hen nergens vinden slaat Buurvrouw in paniek. Dan denk ik eraan dat Poeslief wel eens tussen de boompjes naar de tuin van onze andere Buurman durft kruipen. Ik ga even kijken op zijn erf. Poeslief zit er inderdaad tussen de struiken. En C. staat op nog geen halve meter van de waterput die er gevaarlijk open ligt.

Zondag, 6 november 2011
Als Zoonlief naar bed gaat wil hij zoals elke avond Poeslief slaapwel zeggen. Ik herinner me dat ik hem een hele tijd geleden heb buiten gelaten.
'Neem je staart maar mee,' zei ik nog toen hij in de deuropening bleef dralen.
Vreemd dat hij nog niet terug is, want onze oude poes zet nog wel regelmatig een stapje in de wereld, maar komt telkens na een tiental minuten weer binnen. Zoonlief roept hem uit volle borst, maar Poeslief komt niet opdagen. Ook op het geroep van Manlief en mezelf reageert hij niet. We kijken op alle plekjes waar Poeslief graag vertoeft: op het terras, tussen de buxusbollen, onder de rododendron, op onze oprit,... We zoeken ook wat verder weg: achter het tuinhuis, in de voortuintjes van de buren, zelfs in ons oerwoud, maar geen Poeslief te bespeuren...
Tegen zijn zin gaat Zoonlief naar bed. Hij valt maar moeilijk in slaap. Manlief en ik trekken nog eens buiten rond, met een zaklamp dit keer. We kijken op alle plaatsen waar we reeds zochten en wandelen de hele straat af. We zoeken ook in de grachten. Tegen onze zin kruipen we uiteindelijk ook onze nest in.

Maandag, 7 november 2011
Ik ben al vroeg wakker. Ik hoop dat Poeslief gewoon voor de deur staat, zoals in zijn jonge jaren, toen bleef hij wel vaker een nachtje weg. Maar nee... nog voor het ontbijt ga ik weer op zoek. Nadat Manlief Zoonlief naar school heeft gebracht speurt hij met me mee: we kammen nog eens onze tuin en oerwoud uit, we zoeken in het veld erachter, in een bos wat verderop...
Na school gaat Zoonlief de straat op. Hij neemt Poesliefs lievelingssnoepjes mee en rammelt met het doosje. Op dit geluid komt Poeslief immers steevast af. Hij typt 'gezocht!'-briefjes en stopt ze in alle brievenbussen in de buurt.
Ik vertel Zoonlief voorzichtig dat ik bang ben dat we Poeslief niet meer levend zullen terugvinden. Hij heeft suikerziekte en kan onmogelijk zo lang zonder insuline. Hij schrikt, maar beseft de waarheid meteen. Misschien vreesde hij het in zijn binnenste al.

Dinsdag, 8 november 2011
Tegen beter weten in speuren we opnieuw de hele buurt af. We vragen aan Boer of we ook zijn akker mogen doorspitten. Manlief kruipt over het prikkeldraad om de hele paardenwei af te stappen.
'Nog niks gevonden?' bromt Buurman als hij ons bezig ziet.
'Helaas niet,' zucht ik, 'Mogen we ook even in jouw tuin kijken?'
Hij heft zijn schouders. 'Ik heb hem echt niet gezien, hoor!'
Manlief dringt aan. Terwijl ik onder de haag zoek, stapt hij meteen naar de waterput. Die ligt nog steeds open. Er drijven haartjes op. Poezenhaartjes. Poesliefs haartjes. Manlief knielt bij de put neer en vindt Poeslief onder het beton.
Waarschijnlijk heeft hij willen drinken en is hij zo in de put gesukkeld.
's Avonds pikken we Zoonlief met ons tweetjes op op school. Hij heeft meteen door dat er iets niet in de haak is.
Samen begraven we Poeslief op zijn favoriete plekje in het oerwoud.
Ik weet het, hij is maar een dier, maar wat zullen we hem missen. Heel erg missen. Alle drie.

Woensdag, 9 november 2011
Vanuit het slaapkamerraam merk ik dat Buurman het deksel op zijn waterput heeft gelegd.

maandag 14 november 2011

donderdag 10 november 2011

Mijmeren

Deze herfstdag nodigt me uit om een paar uurtjes te winkelen. Ik trek ervoor naar de stad van mijn jeugd. Als ik voorbij de plek wandel waar Manlief en ik elkaar voor het eerst zoenden krijg ik een krop in mijn keel. De feestzaal van toen is met de grond gelijk gemaakt. Ondanks het puin weerklinkt de muziek van T Pau, voel ik Manliefs armen om me heen, en zijn lippen op de mijne. Lawaaierige bouwvakkers halen me helaas snel uit deze dromerijen. Mijn oog valt op het informatiebord voor de werf. Zodra ik dat lees maakt de krop in mijn keel een vreugdedans. Ze bouwen hier seniorenflats. Kunnen we nog samen eindigen op de plaats waar alles begon...

zondag 6 november 2011

Papa geeft je vleugels

Met een verlegen lachje op haar lippen sluipt ze de bakkerszaak van haar ouders binnen, grist een koffiekoek uit het rek en maakt zich snel weer uit de voeten zonder ook maar een klant aan te kijken. Ze weet wat ze wil, dit timide meisje.
Ook wat sporten betreft is dat zo: ze wil voetballen. Dat er in ons dorp alleen een jongensvoetbalploeg is deert haar niet. Al enkele weken traint ze als enig meisje met de 'mini's' mee. Ze doet goed haar best. Maar haar stem krijgt niemand te horen. En als de trainer haar aanspreekt staart ze steevast naar de grond.
Dan is het moment van haar eerste wedstrijd aangebroken. Ze lummelt maar wat rond op het plein, blijft op een veilige afstand van de bal. Tot na zo'n kwartiertje spelen haar papa eraan komt.
'Vooruit, Ianthe!' roept hij, 'Naar die bal!'
En plots vliegt ze over het grasveld. Ze pakt de bal van een jongen af en schopt hem recht het doel in.
'Yeah!' klinkt het luid.
Haar ogen zoeken haar papa. Ze fonkelen.
Hij glundert. 'Knap, hoor, meisje!'
Ze werpt zich nu voluit in het spel. Springt naar de bal. Pakt hem af. Dribbelt. Schopt. En maakt weer een doelpunt.
'Ianthe! Ianthe!' galmt het.
Ze geeft het beste van zichzelf. Het lijkt alsof ze vleugels kreeg. Nog een derde keer trapt ze de bal tussen de latten. En zorgt zo voor de eerste overwinning van onze 'mini's' dit seizoen.
Meteen is ze de ster van het dorp.

woensdag 2 november 2011

Gedicht

je laatste glas
drink ik in stilte

langzaam drupt
je geur in mijn lijf

tranen glijden langs het kristal
als ik herinnering wals

de tannine van je leven
vult zacht mijn mond

je afdronk zindert