Als het leven wiebelt, bieden woorden een houvast


Als het leven wiebelt, bieden woorden een houvast.

Het leven wiebelt. Soms slingert het zacht heen en weer, zoals een kind op een schommel. Misschien geef je het dan, net als dat kind, vol vertrouwen een extra duwtje, en ga je almaar hoger. Maar het leven kan ook wankelen, een kant op waggelen die je helemaal niet uit wil. Of het kan danig schudden en schokken, zodat je grondvesten daveren.
Op al deze momenten zijn er woorden.
WiebelWoorden zoekt ze samen met je op.
Omdat woorden helpen herinneringen te bewaren en belevenissen te delen. Omdat woorden een houvast bieden. En omdat het bijzonder prettig is woorden aan papier toe te vertrouwen.

Op dit blog vind je vooral woorden terug die binnen in mij wiebelden. Die zich puzzelden tot een anekdote, verhaal of gedicht.
Wiebel tijdens het lezen gerust mee op hun ritme.

vrijdag 23 december 2011

Fijne feestdagen!

Geluk
is als het zacht zingen
van kinderstemmen
die nog het licht kunnen horen
en de warmte zien.

Geluk
is als de te zware roos
op een broze stengel
die toch niet doorknakt.

Geluk
is als de lichtjes in een paar kleuterogen
die een zalige tinteling
in je binnenste tot leven brengen.

Geluk
is als de liederen van straatmuzikanten
wier klanken kaatsen
op de stenen van de stad.

Mijn wens voor jou is
dat je dit geluk,
het geluk van de kleine dingen
dagelijks mag ervaren.


Naast dit 'kleine geluk' wens ik je een mooi en warm jaareinde toe
en voor 2012 wat rust en hoop midden alle drukte.

maandag 19 december 2011

Manoeuvreren

In deze tijd van het jaar doe ik mijn wekelijkse boodschappen zoveel mogelijk rond het middaguur. Dat scheelt flink wat aanschuiftijd aan de kassa. Maar voor ik aan die kassa geraak...
Op de kop van de eerste gang staan belegde toastjes uitgestald. Errond een groepje mensen die gezellig - maar wel midden in de doorgang- staan te knabbelen. Ik slalom naar de volgende rayon. Daar tapt een rondborstige man wijn uit een party box. Midden in het gangpad kapt hij het goedje snel achterover en schenkt zichzelf opnieuw in. Met een boog rond hem passeer ik en neem zo bijna het rek aan de overkant mee. Wat verderop deelt een vrouw soep uit aan haar drie pagadders. Ze slurpen smakelijk. Als rond hun monden een oranje kring verschijnt, diept de vrouw papieren zakdoekjes op uit haar tas. Mijn kar mist een jongetje dat naar zo'n doekje springt op een haar na. Ook in het koelvak moet ik serieus manoeuvreren tussen de verkopers met hun grote karren die de rekken aanvullen en de mensen die van de kaasblokjes, mandarijntjes en ananas smullen. Ik ben daar helaas niet goed in en bots tegen enkele andere winkelwagentjes. Op weg naar de kassa loop ik nog langs de kerststollen. Weer staat er heel wat volk rond zijn dessert te verorberen. Ik maak me zo smal mogelijk, maar mijn kar doet dat niet. En dat zal een scheenbeen geweten hebben. Sorry, mevrouw. Maar mag ik jou en al die andere eters wat vragen? Kunnen jullie in het vervolg a.u.b. thuis lunchen? Een warenhuis dient toch om boodschappen te doen, niet? Ik zou het alleszins fijn vinden voortaan de mijne te kunnen doen zonder hierbij een rijbewijs nodig te hebben.

donderdag 15 december 2011

De vraag van Olifant


Eerst was er De vraag van eend, een boek dat Leen van den Berg met Ann Ingelbeen maakte (verschenen in 2007). Alles en iedereen kwam daarin samen om zich over de vraag van eend te buigen: waar ga je heen als je dood bent?

In De vraag van Olifant voert Leen dezelfde personages op. Alleen de schildpad, die toen de vergadering leidde, is er dit keer niet bij, want zijn vrouw is ziek. Hij wordt vervangen door de uiterst efficiënte mier. Met zijn allen zoeken ze nu uit hoe je weet dat je van iemand houdt. De dieren, mensen, maar ook Steen, Appelboom, de zon en de sneeuwvlokjes,... komen met erg uiteenlopende antwoorden op de proppen. Zo belicht Leen de vele facetten van de liefde. De antwoorden passen telkens schitterend bij de personages. De appel fluistert bijvoorbeeld: 'Als ik mijn liefste zie ga ik blozen.' en de wolken giechelen: 'We drijven altijd weer dezelfde kant op [...] Zelfs als we net gebruld en geknetterd hebben tegen elkaar.' Olifant verdwijnt op het einde wel heel snel van het toneel en dat vind ik wat jammer. En Mier heeft er allemaal niet veel boodschap aan. Ze wil dat de vergadering snel vooruit gaat en blijft nadien, zonder te begrijpen waarom, met een gevoel van eenzaamheid achter. Toch wordt het nergens overdreven sentimenteel. Dit boek leent zich uitstekend om nadien over door te filosoferen.
Kaatje Vermeire verzorgde de illustraties in haar eigen romantische stijl die wat aan de dertiger jaren uit de vorige eeuw doet denken. Ze werkte met een combinatie van collage-, teken- en grafische technieken en gebruikte vooral zachte kleuren. Naast alle personages die Leen beschrijft voegt ze er nog een heleboel toe. Hierdoor, en door de vele details, kan je naar de prenten blijven kijken. Ook haar originaliteit maken van dit boek een lust voor het oog. Zo is bijvoorbeeld de berg waarop alle figuren vergaderen Olifant zelf.

Ik heb horen fluisteren dat er ook nog een derde vraag zou komen. Wat mij betreft hoeft die niet zo lang op zich te laten wachten als de tweede, want deze boeken staan garant voor fantastische (voor)lees-, kijk- en (na)babbel- momenten.

Voor kinderen vanaf 5 jaar.
****

zondag 11 december 2011

Souvent je pense à vous Madame

't Is altijd iets met die treinen, meende ik te weten. Dus vertrok ik erg vroeg naar de recensentendag. Maar de trein was stipt. Bovendien was de zaal waar de lezing en het debat doorgingen en heel pak dichter bij het station dan ik had gedacht. Zo was ik veel, en zelfs véél, te vroeg ter plekke. Ik wandelde even langs de winkels die op dit tijdstip echter alle nog gesloten waren. De stoep lag opgebroken en dat stapte niet zo gemakkelijk met mijn hakken. En was het bar koud wat het ook al niet echt gezellig maakte. Daarom besloot ik een koffietje te gaan drinken.
Veel volk zat er niet in het etablissement dat ik had uitgekozen: een krantlezende man op leeftijd, een verliefd koppel waarvan hij duidelijk ook al op pensioen was, maar zij slechts een tikje ouder dan ik, een moeder met dochter en een slapend baby'tje in een buggy, en ik. Ik vroeg me af wie ik zo dadelijk zou ontmoeten, of het allemaal wel interessant genoeg zou zijn om een voormiddag met het gezin aan op te offeren, en hoe ik het later op de dag zou klaarspelen een heerlijk diner ineen te flansen voor onze buren... Maar hoe deze gedachtenkronkels me ook bezig hielden, de gesprekken aan de andere tafels ving ik ook op.
Toen Claude Barzotti's 'Souvent je pense à vous Madame' door de drankgelegenheid weerklonk zei de juffrouw naast me: 'Wat een mooi liedje!' waarop ze prompt meezong. Ook haar geliefde prevelde iets wat op deze song leek. De dochter voor me vroeg de rekening en neuriede in afwachting de melodie mee. Haar moeder mompelde het liedje. De man naast me legde zijn krant opzij en tokkelde het ritme met zijn vingers op de tafel. En zelfs ik betrapte mezelf erop dat ook mijn mond 'Souvent je pense à vous Madame' lipte.

donderdag 8 december 2011

Gedicht

Als mijn tranen groeien

Als mijn tranen groeien
tot een zee
droom ik
dat je naar me toe zwemt
je armen vouwt
tot een vlot
waarop ik drijven kan

Als mijn droom kopje
onder gaat
zwem ik
weg van jou
weg van mezelf
klamp me even nog vast
aan een stuk wrakhout

Wacht
tot een draaikolk
me meezuigt
en ik

verdrink

zondag 4 december 2011

Zwarte Pietentaart

'Sinterklaas Kapoentje,
geef mij een miljoentje,
stort het op mijn rekening,
dan maak ik voor jou een tekening,'
zingt Zoonlief het hele weekend al.

Het miljoentje kwam er niet, helaas, maar toch trakteerden wij Sinterklaas en zijn compaan, en onszelf natuurlijk(!), op deze taart: