Als het leven wiebelt, bieden woorden een houvast


Als het leven wiebelt, bieden woorden een houvast.

Het leven wiebelt. Soms slingert het zacht heen en weer, zoals een kind op een schommel. Misschien geef je het dan, net als dat kind, vol vertrouwen een extra duwtje, en ga je almaar hoger. Maar het leven kan ook wankelen, een kant op waggelen die je helemaal niet uit wil. Of het kan danig schudden en schokken, zodat je grondvesten daveren.
Op al deze momenten zijn er woorden.
WiebelWoorden zoekt ze samen met je op.
Omdat woorden helpen herinneringen te bewaren en belevenissen te delen. Omdat woorden een houvast bieden. En omdat het bijzonder prettig is woorden aan papier toe te vertrouwen.

Op dit blog vind je vooral woorden terug die binnen in mij wiebelden. Die zich puzzelden tot een anekdote, verhaal of gedicht.
Wiebel tijdens het lezen gerust mee op hun ritme.

donderdag 15 november 2012

Vijfenveertig (20)

Trein-tram-busdag

Met drie staan we op het perron. Alle drie vrijwilliger bij Kindertelefoon. Alle drie verkleed als clown. De twee andere zijn kleurrijker dan ik, maar toch val ik het meest op door mijn ongelooflijk dikke poep. Ik trok een broek van ons vader aan, waarop ons moeder ooit een vilten clownsgezicht had genaaid, en vulde het achterwerk op met kussens.
Enkele kinderen wuiven naar ons. We doen wat gek en wuiven terug. Een papa vestigt de aandacht van zijn zoontje op mijn dikke achterste. De jongen lacht. Ik stap naar hen toe en geef het kind een folder van Kindertelefoon. Dat is wat we deze trein-tram-busdag de hele dag zullen doen. Zo hopen we onze Kindertelefoon wat bekender te maken.
Zodra de trein arriveert, stappen we op. Onze eerste bestemming is Gent. De hele tijd lopen we door de gangen, verkopen clownskuren en praten met kinderen en jongeren over Kindertelefoon. Velen maken grapjes over mijn poep. Enkele papa’s knijpen erin. Sommige zonen doen het hen na.
In Gent ontmoeten we onze collega-vrijwilligers. Aan de ingang van het station schminken zij kindergezichten. We steken een handje toe.
Daarna sporen we naar zee. Ook daar heeft mijn poep veel succes. Er wordt duchtig op getrommeld. Gelukkig zijn de kussens goede schokdempers. Als clown durf ik wat meer dan anders en ik sla of pits regelmatig terug. De mannen en kinderen beleven er veel plezier aan, sommige vrouwen lachen maar groen. We lunchen op de dijk in Oostende.
Dan gaat het richting Limburg. Met dat eten in onze buik zou een dutje wel van pas komen, maar daar zijn de kinderen het niet mee eens. Als we even niet door de treingangen springen, komen ze zelf naar ons toe.
‘Wie zijn jullie?’, ‘Wat doen jullie?’, ‘Waarom?’…
In de kortste keren zijn we weer uitleg aan het geven en lopen we ook weer de trein op en af.
In de vooravond bereiken we Hasselt. Daar delen we onze laatste grappen en folders uit op de braderij. Ik ontvang er de laatste knepen in mijn achterste.
Bij een hapje, wat pinten en jeneverkes verbroederen we nog, tot heel laat, met onze Hasseltse collega’s.
Als we weer naar huis rijden, zitten er geen kinderen meer op de trein. Dit keer kunnen we dus wel lekker indommelen. Er wordt ook niet meer in mijn dik achterwerk geknepen. En eigenlijk ben ik daar wel blij om.

Meer over mijn vijfenveertigdagenproject lees je hier.

6 opmerkingen:

  1. Bijna halfweg, Veerle, en nog even boeiend. Heel veel respect voor je vrijwilligerswerk !
    Lie(f)s.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. geen kinderen die er een trauma aan overgehouden hebben? en jijzelf ook niet?

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Vrijwilligerswerk is precies niet te onderschatten, respect.
    Dikke poepen hebben dus wel degelijk succes :-)

    BeantwoordenVerwijderen
  4. "En eigenlijk en ik daar wel blij om ..."


    Maar het 'zetduiveltje' niet, vrees ik,
    tenzij hij van weggevallen letters houdt, natuurlijk.

    BeantwoordenVerwijderen

Als het niet lukt hier te reageren en je toch graag je zegje wil doen, mag je altijd een woordje achterlaten op www.bloggen.be/sprokkels.

Dank voor je reactie!