Als het leven wiebelt, bieden woorden een houvast


Als het leven wiebelt, bieden woorden een houvast.

Het leven wiebelt. Soms slingert het zacht heen en weer, zoals een kind op een schommel. Misschien geef je het dan, net als dat kind, vol vertrouwen een extra duwtje, en ga je almaar hoger. Maar het leven kan ook wankelen, een kant op waggelen die je helemaal niet uit wil. Of het kan danig schudden en schokken, zodat je grondvesten daveren.
Op al deze momenten zijn er woorden.
WiebelWoorden zoekt ze samen met je op.
Omdat woorden helpen herinneringen te bewaren en belevenissen te delen. Omdat woorden een houvast bieden. En omdat het bijzonder prettig is woorden aan papier toe te vertrouwen.

Op dit blog vind je vooral woorden terug die binnen in mij wiebelden. Die zich puzzelden tot een anekdote, verhaal of gedicht.
Wiebel tijdens het lezen gerust mee op hun ritme.

maandag 5 november 2012

Vijfenveertig (10)

Mijn eerste grote-schooldag

Zodra ik de speelplaats opstap zoek ik Ilse. Zij is de enige in de hele school die ik, naast mijn broertje, al een beetje ken. Ze is een nichtje van Wim en was op zijn feestje. Toen haar moeke in het ziekenhuis lag, logeerde ze bij hem. Ze heeft toen enkele weken in mijn klas gezeten. We hebben samen stiekem van het zandbakzand geproefd. Erg lekker was dat niet. Het knarste vooral tussen onze tanden.
Maar ik vind haar niet. Toen we in de vakantie al eens in deze school kwamen kijken, was de speelplaats grijs en stil. Nu is ze een en al kleur en lawaaierig. Meer kinderen dan ik ooit bij elkaar heb gezien, springen er voortdurend in het rond. Zelf sta ik er maar wat beteuterd bij. Iets drukt zwaar op mijn borst.
Ik ben opgelucht als het belt. Meteen loop ik naar de plek die zuster Pancratia me in de vakantie heeft getoond. ‘Hier staat de rij van het eerste leerjaar,’ had ze gezegd.
Daar zie ik Ilse eindelijk. ‘Dag,’ zeg ik blij.
Ze lacht flauwtjes terug.
Al gauw is onze juffrouw er. Ze toont ons hoe we flink in twee rijen moeten staan.
‘Zo meteen gaan we naar de klas,’ legt ze uit, ‘daar mag je allemaal een plaats uitkiezen. Kom maar mee.’
Onze juffrouw gaat door de grote deur naast het bureau van zuster Pancratia naar binnen. Als hondjes lopen we achter haar aan. We volgen haar op de brede trap met de rode leuning. Van in de vakantie herinner ik me dat de klas vol banken voor twee staat. Nu al beslis ik dat ik naast Ilse wil zitten. Ik blijf dan ook dicht in haar buurt. Ilse zelf heeft meer oog voor een ander kindje.
In de klas wring ik me tussen Ilse en dat andere kindje op de bank naast Ilse. Het andere kindje zet zich dan maar op de bank voor ons neer. Ze heet Ann. Het meisje achter mij heet Nadia.‘Kindje,’ roept ze steeds als ze me iets wil zeggen.
Tijdens de speeltijd speel ik met haar en anderen waarvan ik de naam nog niet ken.
Onze juffrouw is een lieve. Ze vertelt veel en leert ons lezen. ‘an’ en ‘jan’ kan ik nu al lezen.
Fier ga ik om vier uur naar huis. Ik vertel ons moeke dat ik al veel vriendjes heb.

Meer over mijn vijfenveertigdagenproject lees je hier.

5 opmerkingen:

  1. de eerste schooldag in het eerste leerjaar ..

    wat een belevenis, eh!
    zo intens dat het een leven lang bijblijft! :-))

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dat je dat nog zo goed weet :-) Geweldig!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. spannend hé veerle,
    ik kan me die dag ook zó voor de geest halen zeg :-)

    BeantwoordenVerwijderen
  4. ... alsof ik in één klap in het verleden terugkeerde... knap geschreven Veerle!

    BeantwoordenVerwijderen
  5. (Echte ?) vriendjes..., toen véél makkelijker dan nu, Veerle... ?!
    Lie(f)s.

    BeantwoordenVerwijderen

Als het niet lukt hier te reageren en je toch graag je zegje wil doen, mag je altijd een woordje achterlaten op www.bloggen.be/sprokkels.

Dank voor je reactie!