Als het leven wiebelt, bieden woorden een houvast


Als het leven wiebelt, bieden woorden een houvast.

Het leven wiebelt. Soms slingert het zacht heen en weer, zoals een kind op een schommel. Misschien geef je het dan, net als dat kind, vol vertrouwen een extra duwtje, en ga je almaar hoger. Maar het leven kan ook wankelen, een kant op waggelen die je helemaal niet uit wil. Of het kan danig schudden en schokken, zodat je grondvesten daveren.
Op al deze momenten zijn er woorden.
WiebelWoorden zoekt ze samen met je op.
Omdat woorden helpen herinneringen te bewaren en belevenissen te delen. Omdat woorden een houvast bieden. En omdat het bijzonder prettig is woorden aan papier toe te vertrouwen.

Op dit blog vind je vooral woorden terug die binnen in mij wiebelden. Die zich puzzelden tot een anekdote, verhaal of gedicht.
Wiebel tijdens het lezen gerust mee op hun ritme.

dinsdag 4 december 2012

Vijfenveertig (39)

De laatste avond

We hebben met H. en R. afgesproken om een nieuw restaurantje uit te proberen, maar eerst wippen Manlief en ik nog even bij meter binnen. De laatste weken komt ze haast niet meer haar bed uit. Ze heeft last van doorligwonden. Eet nog weinig. En ligt daar maar wat voor zich uit te staren. Hoewel er meestal toch even een glans in haar ogen verschijnt als we binnenkomen.
Vandaag gebeurt dat niet. Ze draait en keert op haar matras.
‘Ma… Ve.e…’, zegt ze. Er volgen een heleboel klanken waar ik niet wijs uit geraak. Ze wroet nog heviger.
Ik neem haar handen vast. ‘Rustig, meter.’ Streel haar voorhoofd. Ze heeft de huid op haar wangen en kin de voorbije dagen danig kapot gekrabd. ‘Wat scheelt er toch?’
Een vol brikje Fortimel staat op het tafeltje naast haar bed.
‘Moet je niet wat drinken?’ probeer ik.
Ze draait haar hoofd weg. ‘Ma… Ve.e…’
Net als ik begrijpt Manlief geen snars van wat ze ons wil duidelijk maken.
Ik loop even bij de verzorgsters langs. ‘Is er iets gebeurd misschien? Meter is zo onrustig.’
‘Nee,’ verzekeren ze me, ‘alles is normaal.’
‘Maar haar Fortimel staat er nog.’
‘Ja, ze eet de laatste dagen wat minder. Dat betert wel weer. Ook bij de andere oudjes zien we dat. Hun eetlust gaat op en af.’
Als ik weer op haar kamer kom, kraamt meter nog steeds de vreemdste klanken uit. ‘Ma…Ve.e.’ komt altijd opnieuw terug. Ook Manlief slaagt er niet in meter wat te kalmeren.
Met een slecht gevoel drukken we uiteindelijk een zoen op haar wang en rijden naar het restaurant.
Ik vertel H. en R. dat het niet goed gaat met meter. Ze luisteren. Proberen me gerust te stellen. Na even hebben we het ook over andere dingen. Ik geniet van de avond en het lekkers.

De volgende dag ben ik alleen thuis als de telefoon rinkelt. Het is tante A.
‘Ik heb slecht nieuws,’ zegt ze, ‘Het rusthuis heeft me net gebeld. Meter is gestorven.’
‘Ma…Ve.e... Ma…Ve.e...’ klinkt het telkens weer in mijn hoofd.

Meer over mijn vijfenveertigdagenproject lees je hier.

5 opmerkingen:

  1. Wou ze misschien jouw naam niet zeggen? Onwezenlijk hé...een verlies is nooit fijn!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Mijn naam had ik verstaan, maar ze wilde duidelijk nog meer zeggen. We zullen nooit weten wat.

      Verwijderen
  2. Dan heb je alsnog toch een leuke avond en dan juist gebeurt het. De dood is onvoorspelbaar.

    BeantwoordenVerwijderen

Als het niet lukt hier te reageren en je toch graag je zegje wil doen, mag je altijd een woordje achterlaten op www.bloggen.be/sprokkels.

Dank voor je reactie!