Als het leven wiebelt, bieden woorden een houvast


Als het leven wiebelt, bieden woorden een houvast.

Het leven wiebelt. Soms slingert het zacht heen en weer, zoals een kind op een schommel. Misschien geef je het dan, net als dat kind, vol vertrouwen een extra duwtje, en ga je almaar hoger. Maar het leven kan ook wankelen, een kant op waggelen die je helemaal niet uit wil. Of het kan danig schudden en schokken, zodat je grondvesten daveren.
Op al deze momenten zijn er woorden.
WiebelWoorden zoekt ze samen met je op.
Omdat woorden helpen herinneringen te bewaren en belevenissen te delen. Omdat woorden een houvast bieden. En omdat het bijzonder prettig is woorden aan papier toe te vertrouwen.

Op dit blog vind je vooral woorden terug die binnen in mij wiebelden. Die zich puzzelden tot een anekdote, verhaal of gedicht.
Wiebel tijdens het lezen gerust mee op hun ritme.

maandag 3 december 2012

Vijfenveertig (38)

Geschenk

Minstens een keer per week probeer ik bij meter langs te gaan nu ze in een bejaardentehuis woont. Meestal rond etenstijd. Dan kan ik haar wat stimuleren om te eten, want uit zichzelf heeft ze daar niet meer zoveel zin in. Ik stop de stukken brood dan in haar mond, zeg dat ze goed moet kauwen en geef haar puddingske met een lepel, net zoals zij dat vele jaren geleden bij mij heeft gedaan. Ze groeit haast in haar rolstoel als ik zo met haar bezig ben, terwijl de andere oudjes aan haar tafel in hun eentje zitten te sukkelen.
Maar vandaag moest ik overwerken en ben ik wat later. Meter ligt alweer in bed.
‘Ja, Veerleke…’ zegt ze zodra ik haar kamer binnenstap, ‘Het is erg met onze koning, he?’
Ik druk een zoen op haar wang. ‘Wat is er dan met hem?’
‘Awel, hij is toch van een berg gevallen…’ Haar hese stem neuriet een deuntje dat op het requiem van Mozart lijkt, om dan plots de nationale hymne aan te slaan.
Ik kijk haar glimlachend aan. ‘Hoe gaat het ermee?’
‘Wat triest natuurlijk.’ Ze zingt nog enkele kinderliedjes en vertelt over toen ze op school zat. ‘Wat had ik graag gestudeerd, Veerleke, maar ik mocht niet van peter Louis, snit en naad moest ik doen. Maar met mijn slecht oog, dat was niks voor mij.’
Ik vraag of ze pijn heeft.
‘Valt mee vandaag,’ antwoordt ze, ‘En hoe gaat het met jullie?’
‘Goed!’ Ik praat over mijn werk, vertel dat Manlief het druk heeft, maar dat we leuke plannen hebben voor het weekend en dat ik daar naar uitkijk.
‘En is met A. en L. alles in orde?’ informeert ze.
‘Ik denk het wel,’ zeg ik, ‘Ik zie hen niet meer zo vaak.’
Een grote lach verschijnt op haar gezicht. ‘Ik ben echt eens benieuwd wie van jullie vieren het eerst zal trouwen.’

Later die avond vraagt Manlief hoe het met meter was.
‘Ze was verschrikkelijk verward,’ zeg ik, ‘erger dan ik ooit heb geweten. Ze begon over het ongeluk van koning Albert, en ze zong liedjes, en weet je wat ze ook vroeg? Wie van ons vieren het eerst zou trouwen…’
Ik word warm vanbinnen terwijl ik die laatste woorden uitspreek, want iets wordt me plots helder. Natuurlijk vind ik het jammer dat meter zich onze trouwpartij niet meer herinnert, en dat ze niet meer weet dat ze regelmatig bij ons op bezoek is geweest, maar haar nieuwsgierigheid naar wie van ons het eerst zal trouwen, bewijst dat ze Manlief volledig heeft aanvaard. Dat ze hem niet als een aangetrouwd stuk familie ziet, maar echt als een van haar kleinkinderen. Het ontroert me.
Dank je, meter, voor dit geschenk.

Meer over mijn vijfenveertigdagenproject lees je hier.

3 opmerkingen:

  1. Heel herkenbaar, zelfs uit verwarde verhalen halen we toch veel duidelijkheid die hartverwarmend is.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Je bent uniek, Veerle, en ook daar heel betekenisvol...
    Lie(f)s.

    BeantwoordenVerwijderen

Als het niet lukt hier te reageren en je toch graag je zegje wil doen, mag je altijd een woordje achterlaten op www.bloggen.be/sprokkels.

Dank voor je reactie!