Als het leven wiebelt, bieden woorden een houvast


Als het leven wiebelt, bieden woorden een houvast.

Het leven wiebelt. Soms slingert het zacht heen en weer, zoals een kind op een schommel. Misschien geef je het dan, net als dat kind, vol vertrouwen een extra duwtje, en ga je almaar hoger. Maar het leven kan ook wankelen, een kant op waggelen die je helemaal niet uit wil. Of het kan danig schudden en schokken, zodat je grondvesten daveren.
Op al deze momenten zijn er woorden.
WiebelWoorden zoekt ze samen met je op.
Omdat woorden helpen herinneringen te bewaren en belevenissen te delen. Omdat woorden een houvast bieden. En omdat het bijzonder prettig is woorden aan papier toe te vertrouwen.

Op dit blog vind je vooral woorden terug die binnen in mij wiebelden. Die zich puzzelden tot een anekdote, verhaal of gedicht.
Wiebel tijdens het lezen gerust mee op hun ritme.

zaterdag 1 december 2012

Vijfenveertig (36)

Winterpret

Een zacht grijs licht met een witte glans parelt door de Luxaflex-latten mijn kamer binnen als ik wakker word. Meteen spring ik mijn bed uit en trek de Luxaflex wat hoger. Joepie, het heeft gesneeuwd! Ik donder de trap af.
‘Kan dat niet wat stiller?’ klinkt het uit de slaapkamer van ons moeke en vake.
‘Maar het heeft gesneeuwd!’ juich ik.
Ik schrok een boterham naar binnen, kleed me sneller dan ooit aan, en ga ingeduffeld in mijn dikste jas en met mijn muts, sjaal, wanten en laarzen aan de straat op. De zon piept door een grijzige waas. Ik ben de allereerste die buitenkomt. De sneeuw kraakt onder mijn voetstappen. Wat hou ik van dat geluid! En van het gevoel bij elke stap diep in de sneeuw weg te zakken! Ik geniet ervan dat het verder muisstil is. Maar lang duurt dat niet, want ook de andere kinderen komen buiten spelen. We rollen zo groot mogelijke sneeuwballen. De sneeuw plakt goed. Mijn bal is zo immens dat ik hem niet meer in ons voortuintje krijg gerold. Gelukkig zijn mijn broer en ons vake er om te helpen. Het is hard zwoegen om de bal die mijn broer rolde boven op de mijne te krijgen. Er moet nog een derde bal op, maar daar laten we ons vake alleen mee sukkelen. Wij bedelen ondertussen bij ons moeke voor een muts, sjaal, wortel en keerborstel. Ook al hebben wij centrale verwarming, ons vake weet plots steenkool op te dissen. We planten de wortel midden in de bovenste bol, vormen ogen en een grote mond met de steenkooltjes, kleden onze sneeuwman verder aan met de muts en sjaal en geven hem de borstel. Onze sneeuwman is niet alleen de grootste, hij is ook de mooiste van de hele straat.
Als hij helemaal af is, spelen we met Peter en Annick met de slee. De zon schijnt nu volop, maar het blijft wel ijskoud. Mijn tenen doen pijn. Ik beweeg ze voortdurend op en neer in mijn laarzen, maar veel haalt dat niet uit. Mijn neus lekt ook. Na een poos geef ik het op en ga samen met Annick, lekker binnen, met de Barbiepoppen spelen.
Na het eten kan ik er weer tegen. Ons vake trekt mijn broer en mij met de slee naar de Zavelenberg enkele straten verderop. Daar glijden we tientallen keren de berg af. Dat gaat pijlsnel. Soms botsen we tegen de andere kinderen die er ook aan het sleeën zijn. Gelukkig allemaal zonder veel erg.
Als de lucht opnieuw grijs is geworden, keren we weer helemaal verkleumd terug naar huis.
Bij de tv warmen we langzaam op. Ik hoop dat het morgen nog zo’n sneeuwdag wordt.

Meer over mijn vijfenveertigdagenproject lees je hier.

2 opmerkingen:

  1. Heel veel beelden uit 'mijn' kinderjaren passeren hier de revue, Veerle...
    Lie(f)s.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. ik kan mij dat gevoel perfekt voorstellen, veerle! :-))

    zo mooi en levensecht heb je dit geschreven!!

    fijne zondag,

    BeantwoordenVerwijderen

Als het niet lukt hier te reageren en je toch graag je zegje wil doen, mag je altijd een woordje achterlaten op www.bloggen.be/sprokkels.

Dank voor je reactie!