maandag 27 juni 2011

De calvarietocht

'Wees gegroet Maria vol van genade...' 'Wees gegroet Maria vol van genade...' 'Wees gegroet Maria vol van genade...'
Wekenlang al prevelde Vera deze zinnen terwijl ze over de groene wegen van Rome naar Compostela stapte en terug. Onvermoeibaar. Onverslijtbaar. De zonden die op haar neergedaald waren toen de tuinman in het klooster op een lentemorgen schalks naar haar knipoogde, marcheerde ze gezwind weg. Telkens als het vuur binnen in haar opflakkerde als ze aan de jongeman dacht verhoogde ze haar tempo en dreunde de verzen bezetener op. Het had veel moeite gekost. Als bij een Leuvense stoof was het vuur lang blijven nasmeulen. Pas nu voelde ze dat het stilaan gedoofd geraakte.
Daarom stond ze zichzelf de omweg langs Napoli toe. Deze stad trok haar reeds aan toen ze nog op de schoolbanken zat. Onder de matras in haar cel verborg ze een tijdschrift, dat haar nichtje ooit het klooster binnengesmokkeld had, met prachtige foto's van de Napolitaanse gebouwen. Na haar avondgebed bladerde ze er wel eens in. Vandaag kwam ze eindelijk in deze stad aan.

Er hing een rode gloed over de nachtelijke straten toen ze over de piazza wandelde. Een ongelooflijk knappe man leunde achteloos tegen een lantaarnpaal. Plots trok hij zijn nachtzwarte jas open en grijnsde eerst naar haar, dan naar de lantaarn. Bewegingsloos als een zoutpilaar staarde Vera hem aan. De hele calvarietocht was voor niets geweest.
Ze maakte rechtsomkeer. Vermoeid. Versleten. Het dreunen begon opnieuw.
'Wees gegroet Maria vol van genade...' 'Wees gegroet Maria vol van genade...' 'Wees gegroet Maria vol van genade...'

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Als het niet lukt hier te reageren en je toch graag je zegje wil doen, mag je altijd een woordje achterlaten op www.bloggen.be/sprokkels.

Dank voor je reactie!