Als het leven wiebelt, bieden woorden een houvast


Als het leven wiebelt, bieden woorden een houvast.

Het leven wiebelt. Soms slingert het zacht heen en weer, zoals een kind op een schommel. Misschien geef je het dan, net als dat kind, vol vertrouwen een extra duwtje, en ga je almaar hoger. Maar het leven kan ook wankelen, een kant op waggelen die je helemaal niet uit wil. Of het kan danig schudden en schokken, zodat je grondvesten daveren.
Op al deze momenten zijn er woorden.
WiebelWoorden zoekt ze samen met je op.
Omdat woorden helpen herinneringen te bewaren en belevenissen te delen. Omdat woorden een houvast bieden. En omdat het bijzonder prettig is woorden aan papier toe te vertrouwen.

Op dit blog vind je vooral woorden terug die binnen in mij wiebelden. Die zich puzzelden tot een anekdote, verhaal of gedicht.
Wiebel tijdens het lezen gerust mee op hun ritme.

zondag 29 juli 2012

Typisch

Na een heerlijke shopdag wandelen Manlief en ik met meer pakken dan de bedoeling was naar onze wagen die we aan de rand van de stad hebben geparkeerd. Voor ons aan de voetgangerslichten staat een jong koppeltje, in shorts en met wandelschoenen. Hij draagt een megagrote rugzak op zijn rug, zij een megagroot fototoestel op haar buik. Als hij het stoplicht wil negeren omdat er toch geen wagens in de buurt zijn, trekt zij hem terug de stoep op en spreekt hem streng toe in een taal waar ik geen snars van begrijp. Ik vermoed dat het Slavisch is.
Net voor het licht voor ons op groen springt, komt een rode dubbeldekker aangereden.
'Kijk,' zegt Manlief, 'een trouwer!'
'Klik,' zegt de camera van het meisje.
Straks pronkt de bus in hun fotoalbum of, en die kans is groter, op hun vakantiepagina op Facebook. 'Een typisch Belgische dubbeldekker,' schrijven ze er dan bij.
Stil vraag ik me af of er tussen onze vakantiekiekjes ook van die typische dingen zitten die eigenlijk helemaal niet typisch zijn.

maandag 16 juli 2012

Geesten oproepen

Juli 1979
Ik ben dertien en samen met mijn vriendin, I. op vakantie in Bouillon met het ziekenfonds.
Overdag spelen we de gekste spelletjes, maken lollige uitstappen en zingen zo luid dat het in heel Bouillon te horen moet zijn.
's Avonds op de slaapzaal gaat de pret gewoon verder. We halen onze gezelschapsspelen boven, tateren erop los en organiseren (de durvers toch) een séance.
Met zijn vijven zitten we op de grond rond een kring van letters, cijfers en de woorden 'ja' en 'nee'. In het midden van de kring staat een glas. Daar leggen we elk onze wijsvinger op. We maken het muisstil. Ook de andere meisjes in de slaapzaal geven geen kik. Sommige loeren over onze schouders mee, andere verstoppen zich onder hun deken.
'Is hier een geest aanwezig?' vraagt I. Er gebeurt niks.
Opnieuw: 'Is hier een geest?'
Het glas schiet een tikje naar links. Meer beweging komt er echter niet in. De spanning is te snijden. I. stelt de vraag nogmaals. Het glas schuift opnieuw opzij. Aarzelend eerst. Maar algauw glijdt het zelfzeker naar 'ja'.
Ik hap naar adem.
Om beurt stellen we nu een vraag. Waar woon ik? Hoeveel broers heb ik? Hoe oud ben ik?...
Alles beantwoordt de geest correct. Nu we weten dat hij ons niet voor het lapje houdt, durven we ook gewaagdere vragen te stellen. Wordt de rest van de vakantie leuk? Zal ik later trouwen? Is G. verliefd op mij?...
Als I. vraagt hoe oud ze zal worden, slik ik. Het glas schuift traag naar de '9' en dan naar de '3'.
Oef! Zelf durf ik zoiets niet te vragen. Ook de andere meisjes doen dat niet.

Na deze vakantie gaan I. en ik elk naar een andere school. Enkele jaren later verliezen we elkaar uit het oog.

Juli 2012
Op een feestje stapt een vrouw die me vaag bekend voor komt op me af. 'Jij bent toch Veerle, hé?' vraagt ze.
Ik druk meteen op de aan-knop in mijn hersenen, maar mijn scherm blijft blanco tot ze zich voorstelt als 'W., de zus van I.' Dan zie ik weer het meisje dat ons enthousiast uitwuifde toen we vertrokken naar Bouillon, I.'s kleine zusje.
We geraken meteen aan de praat.
Als ik vraag hoe het met I. gaat, blinken haar wimpers plots zilverachtig.
'I. is in april overleden,' vertelt ze. 'Een auto-ongeluk.'
Ik vind even geen woorden.
De rest van de avond spookt I. door mijn gedachten. En met haar, die verdomde geest uit Bouillon.
'93' zou ze worden. Dat had hij beloofd.
Maar kijk, ze haalde niet eens de helft

maandag 9 juli 2012

Op het nippertje

Ik wilde nog enkele zomerspullen op de kop tikken. De wetenschap dat er in mijn maat slechts weinig moois meer is te vinden tijdens de soldenperiode, verbande ik naar de verste uithoeken van mijn gedachten. Mijn wagen zou ik in de betaalparking onder de markt achterlaten. Zo hoefde ik straks alvast niet kilometers ver, beladen met zakken en pakken, te stappen.
Het verkeer viel mee en ook de verkeerslichten waren me gunstig gezind. Zelfs op het grote kruispunt bij het binnenrijden van de stad, waar ik soms meer dan een kwartier stilsta, lachte de ontruimingspijl me vriendelijk toe. Met een gezwinde vijftig per uur draaide ik het centrum in, tot er plots een sprintende man in kostuum mijn pad kruiste. Nooit eerder duwde ik zo hard op mijn rempedaal. Mijn handtas op de stoel naast me vloog op de grond, en zelfs het kinderzitje op de achterbank tuimelde tussen de zetels. Ik miste de man op enkele centimeters. Eén tel keek hij me verwonderd aan en sprintte gewoon verder. Zijn aktetas zwaaide flink heen en weer. Zelf had ik iets meer tijd nodig om me te herstellen. Dat het de man was die het rode voetgangerslicht had genegeerd, en niet ik die onvoorzichtig was geweest, suste me nauwelijks. Met een hart dat tegen honderd in het uur klopte, hobbelde ik naar de parkeergarage. Hoe ik mijn wagen daar in een van de smalle vakken heb gekregen, herinner ik me niet meer.
Pas slenterend door de winkelstraten kwam ik weer wat bij zinnen. Tot mijn verbazing hingen er toch nog mooie spullen in de rekken, zelfs in mijn maat. Maar toen ik ze paste, zag ik telkens weer de man in het pak met zijn aktetas in de spiegel. Ik kocht dus maar niets.

maandag 2 juli 2012

Gedicht

wakker worden
en me de rollende woorden
van jouw taal
niet meer kunnen herinneren

zomaar wat uitkramen
ongedwongen lachen
en opnieuw de taal spreken
van vakantie